woensdag, februari 19, 2020 | Headlines
Op 8 februari hield Ir. O. (Onno) van de Stolpe, CEO Galapagos, de jaarlijkse Winterlezing. Hieronder is een samenvatting van zijn lezing in te zien.
DE LEVENSWEG VAN EEN FARMACEUTISCHE STARTUP ZIT VOL HOBBELS EN KUILEN
Sinds enkele weken is Galapagos het meest waardevolle biotechbedrijf van Europa. De weg daar naartoe zat echter vol met hobbels en kuilen, vertelde directeur Onno van de Stolpe tijdens de KHMW Winterlezing op 8 februari. Zijn advies voor starters: ‘Volg je eigen plan, en laat je niet van de wijs brengen.’
Wie een medicijn wil ontwikkelen, moet een lange adem hebben. Daarover kan Onno van de Stolpe meepraten. Hij is directeur van het Belgisch-Nederlandse Galapagos, een farmaceutisch bedrijf waarvan Van de Stolpe in 1999 een van de medeoprichters was. En hoewel het bedrijf dus al meer dan twintig jaar bestaat, brengt het naar verwachting pas deze zomer zijn eerste medicijn op de markt.
De geboorte van een ontstekingsremmer
Tijdens de Winterlezing vertelde Van de Stolpe – die ook als directeur is aangesloten bij de KHMW – in geuren en kleuren wat voor lange weg het bedrijf en zijn reumamedicijn filgotinib de afgelopen twee decennia hebben afgelegd. Al doende gaf hij daarbij adviezen aan startende ondernemers in de farmaceutische sector. Want één ding werd al gauw duidelijk: een medicijn ontwikkel je niet op een achternamiddag.
Het medicijn filgotinib is een ontstekingsremmer die bepaalde signaalroutes voor ontstekingen blokkeert. Dat kan zorgen voor een afname van de pijn en zwelling in de gewrichten bij mensen met reuma. Voordat het zover was, moesten de werknemers van Galapagos echter eerst het juiste eiwit zien te vinden dat hiervoor de boosdoener was, en daarvoor waren veel kostbare onderzoeken nodig.
‘Fabrikanten hebben pas interesse op het moment dat je bij proefpersonen hebt aangetoond dat een medicijn zijn werk doet en veilig is,’ zei Van de Stolpe. ‘Maar om dat aan te tonen heb je wel klinische studies met patiënten nodig. Je moet dus een manier vinden om die onderzoeksperiode financieel te overbruggen.’
Durfinvesteerders en beursgang
En dus moest Galapagos op avontuur. In 2002 ging het bedrijf in zee met een aantal durfinvesteerders. Met hun investering kon het Belgisch-Nederlandse bedrijf weer even vooruit, maar dat kwam wel met een prijskaartje. Van de Stolpe: ‘Waar de investeerders continu hamerden op resultaten op de korte termijn, dacht ik liever aan de langetermijnvisie voor zijn bedrijf. Het was niet de relatie die botste, maar de filosofie.’
Drie jaar later besloot Galapagos haar onafhankelijkheid terug te claimen door het bedrijf naar de beurs te brengen. Ook nam het bedrijf enkele andere ondernemingen over die meer gespecialiseerd waren in farmaceutische dienstverlening. Voortaan konden farmaceutische bedrijven en universiteiten tegen betaling van ‘uurtje-factuurtje’ gebruik maken van de faciliteiten van Galapagos. Later ging Galapagos zich weer volledig richten op medicijnontwikkeling, maar het zorgde in ieder geval tijdelijk voor een gestage stroom aan inkomsten.
Ondertussen kon kandidaatmedicijn filgotinib eindelijk aan de eerste proeven worden onderworpen. Eerst bij een klein aantal reumapatiënten in Moldavië, maar in 2015 al op een flinke steekproef van maar liefst 900 mensen. De resultaten waren goed: veel patiënten konden zich al snel vrijer bewegen of zelfs piano spelen. ‘Pas op dat moment begon de waardecreatie,’ zei Van de Stolpe. ‘Moesten we voorheen actief op bedrijven afstappen, nu kwamen ze voor het eerst uit eigen beweging naar óns toe.’
Deal met huwelijkse voorwaarden
Missie geslaagd? Nog niet helemaal. Want juist een opkomend bedrijf moet beducht zijn op een overname door de concurrent, en dat is niet wat Van de Stolpe in gedachte heeft voor Galapagos. Het zou het einde kunnen betekenen voor het innovatieve karakter van zijn bedrijf, meende hij. En een verschil van inzicht is natuurlijk ook niet ideaal voor zijn eigen loopbaan. ‘Aandeelhouders stemmen nou eenmaal met hun voeten,’ zegt hij lachend.
En dus sloot Galapagos in december 2017 een deal met het biofarmaceutische bedrijf Gilead. Op huwelijkse voorwaarden, dat wel. Het Amerikaanse bedrijf kreeg een deel van de medicijnopbrengsten op de markt buiten Europa, maar garandeerde in ruil daarvoor dat Galapagos tien jaar lang onafhankelijk mag blijven. Bovendien investeert de Amerikaanse partner flink in het Belgisch-Nederlandse medicijnonderzoek, en krijgt Galapagos het alleenrecht om de Europese markt uit te bouwen. De beurs reageerde enthousiast op het nieuws: het aandeel Galapagos schoot omhoog. In de komende jaren wordt het bedrijf bovendien uitgebouwd van duizend naar 1400 werknemers. En dan moet de verkoop van filgotinib dus nog beginnen.
‘Laat je niet van de wijs brengen’
Hoe verklaart Van de Stolpe zijn succes? ‘De belangrijkste les die ik aan farmaceutische startups wil meegeven is: volg je eigen plan. Laat je niet te snel van de wijs brengen, bijvoorbeeld door durfinvesteerders die alleen maar gefocust zijn op resultaat op de korte termijn. Het is natuurlijk goed om flexibel te blijven, maar het is ook belangrijk om altijd het grote plaatje in de gaten te houden.’
De farmaceutische industrie ligt regelmatig onder vuur vanwege dure medicijnprijzen. Hoe denkt Van de Stolpe over deze maatschappelijke discussie, vraagt een van de KHMW-leden zich af in de vragenronde? ‘Een bedrijf moet kortstondig een monopolie kunnen hebben op een bepaalde werkzame stof, anders kun je de hoge investeringen niet terugverdienen,’ zegt de directeur bedachtzaam. ‘Vandaar dat er een octrooirecht is van twintig jaar. Ik vind dat een mooie periode, want het legt tegelijkertijd een druk op je schouders om het middel binnen zo kort mogelijke tijd naar de consument te brengen. Het dwingt je om de waarde van een medicijn snel te verzilveren, om die omzet vervolgens te investeren in nieuwe medicijnontwikkeling.’
Dit verslag werd opgesteld door Merijn van Nuland, Van Nuland Tekst en Advies.
woensdag, februari 19, 2020 | Headlines
Conferentie gemist? Lees nu het verslag:
JAN BROUWER CONFERENTIE 20 JANUARI 2020
WIE ZORGT VOOR PUBLIEKE WAARDEN IN DE DIGITALE SAMENLEVING?
In de niet-digitale wereld speelt de overheid een grote rol in het bewaken en beschermen van publieke waarden, maar in de digitale wereld is de overheid terughoudend, en waar zij al regulerend optreedt (bijv. AVG) is zij daartoe niet altijd voldoende toegerust. Tegelijkertijd groeit de zorg dat deze waarden onvoldoende zijn geborgd in handen van grote commerciële spelers. Dat is het thema van de Brouwer Conferentie 2020, ingegeven door de toekenning van de Brouwer Vertrouwensprijs 2019 aan de stichting ‘Privacy by Design’. Zij ontwikkelde de app ‘IRMA’, waarmee persoonsgegevens selectief gedeeld kunnen worden. Bart Jacobs van ‘Privacy by Design’ zal de conferentie afsluiten.
Na het welkom van voorzitter Louise Gunning benadrukt dagvoorzitter en KHMW-directeur Drs. I.C. (Inge) Bryan (voorheen Nationale Recherche en AIVD, nu Deloitte) dat er veel aspecten zitten aan het begrip cybersecurity en dat het best lastig was om die in één programma te vatten. Als inleiding op het programma geeft zij het publiek mee dat het bij informatiebeveiliging gaat over vertrouwelijkheid, integriteit en beschikbaarheid van data (Confidentiality, Integrity en Availability, CIA). En dat het er bij het treffen van maatregelen in het cybersecuritylandschap om gaat drie zaken te adresseren: de mens, het proces en de technologie.
Helemaal geen data
Prof. dr. mr. E.M.L. (Lokke) Moerel, senior of counsel bij Morrison & Foerster en hoogleraar Global ICT Law aan Tilburg University bijt daarna het spits af. Zij constateert dat het, als het om privacybescherming gaat, het allerveiligste is om helemaal geen data te hebben, dan kan je ze ook niet kwijtraken. Maar zo werkt het natuurlijk niet meer; in onze nieuwe digitale wereld speelt Kunstmatige Intelligentie (ook wel artificial intelligence – AI) een steeds belangrijkere rol. Voor het trainen van AI heb je grote hoeveelheden data nodig en dat zijn meestal persoonsgegevens. Moerel: ‘Vroeger hadden we software die we programmeerden en dan kwam eruit wat je erin gestopt had; AI is ook in de kern software, maar het verschil is dat de algoritmes nu zelflerend zijn. Op dit moment is veel AI nog een black box, waarbij we niet altijd weten hoe het algoritme tot zijn output komt. Als het om aansprakelijkheid gaat zit daar het cruciale punt: het kan zijn dat een algoritme een foute uitkomst geeft of discriminerend is. Als je op basis daarvan besluiten neemt, kan dit grote impact op individuen hebben.
De privacyregels vereisen dat nieuwe technologieën die persoonsgegevens verwerken worden ingericht op basis van privacy-by design. Er dient verder een Data Protectie Impact Assessment te worden uitgevoerd, waarbij de potentiële impact voor individuen en de maatschappij als geheel dient te worden meegenomen, ethics-by-design dus. Privacy- en ethics-by-design betreft niet het kiezen tussen opties A en B, maar het ontwikkelen van optie C om de negatieve impact op het individu en de maatschappij te mitigeren. Je moet dus innoveren om de privacy te adresseren!
Data-obesitas
Het thema van de dag is dat er dat er zorgen zijn dat onze publieke waarden onvoldoende zijn geborgd in handen van grote commerciële spelers. Maar, constateert Moerel, niet alleen grote bedrijven maar ook de overheid heeft weinig incentive voor innovatie op dit vlak. Beide lijden aan ‘data-obesitas’; ze willen zoveel mogelijk gegevens verzamelen en systemen aan elkaar koppelen, terwijl privacy-by-design juist mee brengt dat er minder gegevens worden verzameld.
Nu moet je nog voor iedere online dienst weer een nieuwe account aanmaken met weer een nieuw wachtwoord. Onze gegevens slingeren veel te veel rond met een grote kans op fraude. Zo vragen websites als leeftijdscontrole nu nog om een geboortedatum in te vullen. Daarmee geven gebruikers meer persoonlijke informatie weg dan nodig, en tegelijkertijd is het systeem onbetrouwbaar omdat gebruikers ook een valse datum kunnen invullen. Moerel verwijst naar de innovatie waarvoor Bart Jacobs de Brouwerprijs voor heeft gekregen, een soort DigID-achtige app, waarmee burgers zich ook bij bedrijven kunnen identificeren. Het bedrijf krijgt vervolgens alleen de relevante informatie te zien. Wil je slechts aantonen dat je boven de achttien bent, dan sluist de app alleen die informatie door en niet ook je geboortedatum.
Als het gaat om de rol van de overheid, want daar gaat het deze middag ook over, constateert Moerel: ‘een van de kerntaken van de overheid is het waarborgen van de rechtszekerheid zodat er veilig zaken kan worden gedaan: zijn mensen wie ze zeggen dat ze zijn en zijn ze betrouwbaar?’ In de fysieke wereld is hebben we daar een heel systeem voor. Iedereen heeft een paspoort, bedrijven zijn geregistreerd bij de Kamer van Koophandel, we hebben het kadaster, notarissen, etc. Wat betreft betrouwbaarheid hebben we de BKR-regeling en verklaringen van goed gedrag. Het wordt tijd om dit ook in de digitale wereld goed te regelen.
Zijn publieke waarden veilig in private handen?
Prof. dr. M.J.G. (Michel) van Eeten, hoogleraar Governance of Cybersecurity aan de TU Delft, neemt vervolgens het woord en wijst ons erop dat aan het thema van vandaag een misleidende gedachtegang ten grondslag ligt: ‘We vragen bijvoorbeeld zelden: zijn publieke waarden veilig in publieke handen? Waarom denken we dat de overheid in staat is publieke waarden te realiseren en te beschermen?’ Hij stelt dat publiek belang niet bestaat, maar dat de publieke sector bestaat uit deelbelangen, en illustreert dat met een voorbeeld: minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid vindt het zorgelijk dat Facebook overgaat op end-to-end-encryptie, want dat bemoeilijkt de opsporing. Terwijl andere overheden zich juist sterk maken vóór de invoering van encryptie! De strijd tussen Grapperhaus en Facebook is geen strijd tussen publieke en private waarden, het is een strijd tussen twee vormen van publieke waarden: veiligheid en aan de andere kant óók veiligheid.
De moraal van het verhaal, zegt Van Eeten, is niet: vertrouw de bedrijven. ‘De moraal is: zie dat ook bedrijven publieke waarden als innovatie, toegankelijkheid, betaalbaarheid en veiligheid genereren, en vaak ook nog effectiever en efficiënter kunnen beschermen dan overheden. Maar het gaat uiteindelijk om checks and balances en overheidsingrijpen kan noodzakelijk zijn om die te verbeteren.’
Zes mechanismen
Vervolgens illustreert Michel van Eeten dat met onderzoek in Delft waaruit blijkt dat meer dan 99 procent van alle cybercrimegevallen wordt opgelost door private partijen zonder dat de overheid daar weet van heeft of dat aanstuurt. Zes mechanismes spelen een rol: 1. groepsdruk (bijvoorbeeld providers laten zien hoe ze presteren t.o.v. hun referentiegroep, andere providers dus); 2. reputatie-effecten (verschil met 1: je haalt er een extern publiek bij), 3. aansprakelijkheid (partijen spreken elkaar aan op het creëren van ongewenste praktijken); 4. intermediaire aansprakelijkheid (van intermediair tussen degene die schade lijdt en die schade veroorzaakt, bijv. netwerkbeheerders); 5. sociale normen (aanpakken van zaken ‘omdat het zo hoort’) en 6. Certificering en standaarden (privaat bedacht, uitgevoerd en gemonitord, door bedrijven zélf). Al deze mechanismen zijn te gebruiken om private partijen veiligheid te laten creëren, besluit Van Eeten.
Elektronische identiteit
Het onderwerp waar Prof. dr. B.J. (Bart) Jacobs, hoogleraar Beveiliging en correctheid van programmatuur aan de Radboud Universiteit Nijmegen, en winnaar van de Brouwerprijs van vorig jaar zich over buigt is zeer actueel, namelijk digitale identiteit. Hij spitst het toe op de vraag: ‘Is onze digitale identiteit handelswaar?’ en refereert aan een nieuwe website, goed-id.org, waar het o.m. gaat over de centrale opslag van persoonsgegevens. In dat verband licht Jacobs eerst de werking toe van de door de stichting Privacy by design (voortgekomen uit de universiteit) ontwikkelde app IRMA (I Reveal My Attributes). In IRMA kunnen gebruikers een electronisch paspoort aanmaken met gegevens (attributen) die ze voor allerlei onlinediensten selectief kunnen onthullen. IRMA is aangesloten op de Basis Registratie Persoonsgegevens en draait op open-source software zodat iedereen kan zien hoe het werkt. Dankzij de Brouwerprijs is er een extra programmeur aangesteld waardoor IRMA zich snel verder kon ontwikkelen.
IRMA is vooral opgepikt door de decentrale overheid (40 à 50 gemeenten), die dichter bij de burgers staat en ziet wat er nodig is in de digitale wereld. Dat staat op gespannen voet met de centrale overheid die veel meer dirigistisch probeert te bepalen wat er moet gebeuren, terwijl IRMA een initiatief van onderop is.
Dat werpt twee vragen op, aldus Jacobs: Moet zo’n elektronische identiteit in handen zijn van de overheid, een bedrijf of een non-profitorganisatie? En moeten attributen centraal of decentraal worden opgeslagen? Bij het centrale model loopt alles via een bedrijf (bijvoorbeeld Facebook), dat precies bijhoudt waar allemaal wordt ingelogd. Bij het decentrale model geeft de gebruiker per keer gericht gegevens. De onderliggende vraag bij het beantwoorden van deze vragen luidt: ‘In wat voor samenleving willen wij leven, wat zijn de machtsverhoudingen in de samenleving en wie beslist daarover?
Tot slot spreekt Bart Jacobs zijn grote erkentelijkheid uit richting de KHMW en de jury van de Brouwerprijs en promoot IRMA bij de aanwezigen: ‘Draag uit, draag bij en doe mee met deze snelgroeiende club!’
Brouwer vertrouwensprijs 2020
Als sluitstuk van de conferentie wordt de Brouwer vertrouwensprijs 2020 uitgereikt, aan het project Slecht Nieuws van DROG. Slecht Nieuws is een gratis online game met als doel mensen weerbaar te maken tegen de verspreiding van valse informatie. DROG gaat de 100.000 euro gebruiken voor het aansnijden van nieuwe maatschappelijke thema's, aanboren van nieuwe onderzoeksgebieden, en het bedenken van nieuwe interventies.
Dit verslag werd opgesteld door Karin van den Boogaert, Science On Air.