2023: Het bestuur van de Koninklijke Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen heeft besloten, overeenkomstig het advies van een commissie van deskundigen uit haar leden, de Dr. Saal van Zwanenberg Ereprijs 2023 aan drie topwetenschappers toe te kennen, die gezamenlijk het gebied der ‘drug delivery’ beslaan.
Prof. dr. Erik Frijlink is sinds 1998 hoogleraar Farmaceutische technologie en Biofarmacie aan de Rijksuniversiteit Groningen en werkzaam bij het Groningen Research Institute of Pharmacy. De jury was onder de indruk van het hoge innovatieve karakter van de uitvindingen van professor Frijlink en hun brede klinische toepassing.
Prof. dr. Joke Bouwstra is sinds 2003 hoogleraar “Toediening van Farmaca” aan de Universiteit Leiden en werkzaam bij het Leiden Academic Centre for Drug Research (LACDR). Professor Bouwstra ontving de prijs ter bekroning van haar consistente jarenlange fundamentele onderzoek aan de huid zelf en het daarop gebaseerde werk aan het transport van geneesmiddelen door de huid.
Prof. dr. ir. Wim Hennink is sinds 1992 hoogleraar in de Farmaceutische technologie, in het bijzonder de polymeertechnologie, aan de Universiteit Utrecht en werkzaam bij het Utrecht Institute of Pharmaceutical Sciences. De jury was onder de indruk van zijn fundamentele en innovatieve onderzoek aan polymeren, alsmede de potentiële toepassing daarvan voor de toediening van belangrijke klassen van geneesmiddelen.
Voor een videoverslag van de prijsuitreiking van de Dr. Saal van Zwanenberg Ereprijs en Onderzoeksprijzen 2023, klik hier.
Juryrapport 2023
2021: Prof. dr. A.F. (Adam) Cohen, consultant DDCD Consulting, emeritus-hoogleraar klinische farmacologie LUMC en tot 2018 directeur/bestuurder van het Centre For Human Drug Research.
De heer Cohen ontving de prijs ter bekroning van zijn zeer belangrijke bijdrage aan de klinische ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen, van zijn wetenschappelijke inbreng daarin, en zijn indrukwekkende staat van dienst als directeur/ bestuurder van het Center for Human Drug Research. De jury herkende in al deze kwaliteiten ook de “spirit” van de naamgever van de prijs.
Juryrapport 2021
2019: Prof. dr. H.A.J. (Harry) Struijker Boudier, emeritus hoogleraar farmacologie Universiteit Maastricht en vml. wetenschappelijk directeur CARIM.
De heer Struijker Boudier ontving de prijs ter bekroning ter bekroning van zijn indrukwekkende staat van dienst in het onderzoek naar hypertensie en de daarmee samenhangende hart- en vaatziekten.
Juryrapport 2019
2017: Prof. dr. J.H.M. (Jan) Schellens, hoofd afdeling klinische farmacologie Nederlands Kanker Instituut / Antoni van Leeuwenhoek en hoogleraar klinische farmacologie Universiteit Utrecht
De heer Schellens, internist, medisch oncoloog en klinisch farmacoloog, ontving de prijs ter bekroning van zijn indrukwekkende staat van dienst in en belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling van geneesmiddelen ter bestrijding van kanker.
Juryrapport 2017
2015: Prof. dr. D. (Dick) de Zeeuw, hoogleraar klinische farmacologie, Rijksuniversiteit Groningen.
Zijn hele carrière heeft in het licht gestaan van nieuwe behandelmethoden voor cardiovasculaire ziekten en vooral de diabetische nefropathie. Hij heeft dat in de praktijk gedaan als onderzoeker met als belangrijkste van de vele wapenfeiten zijn onderzoek naar het belang van het eiwitverlies in de urine als (te behandelen) risicofactor.
Juryrapport 2015
2012: Prof. dr. B. Olivier, hoogleraar Farmaceutische Wetenschappen Universiteit Utrecht.
Mede-ontdekker van het antidepressivum fluvoxamine dat in 1984 op de markt kwam en één van de weinige Nederlanders die daadwerkelijk een geneesmiddel op de markt heeft gekregen. In ruim 40 jaar bouwde hij een indrukwekkend wetenschappelijk oeuvre op met meer dan 500 publicaties in toonaangevende tijdschriften over farmacotherapie en farmacologie, waarin onderzoek op het gebied van neurobiologie en agressie, angststoornissen, depressie en schizofrenie centraal staat. Bij Solvay Pharmaceuticals werkte hij als gedragsfarmacoloog aan de ontwikkeling van fluvoxamine.
2010: Prof. dr. J.H. Beijnen, Apotheek Slotervaartziekenhuis-Het Nederlands Kanker Instituut Amsterdam.
Prijswinnaar kreeg de prijs unaniem voor zijn enorme wetenschappelijke oeuvre (1000+ publicaties, H-index 61). Daarnaast de impact van die publicaties. Die is groot; de databank Scopus geeft geen citatie-aantal omdat dit het maximum te boven gaat. En tot slot: hij heeft een zeer groot aantal promovendi ‘afgeleverd’ tijdens zijn carrière die nog (lang) niet als afgesloten beschouwd kan worden (79).
2008: Prof. dr. H.G.M. Leufkens, hoogleraar in de farmaco-epidemiologie en voorzitter van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG).
Prijswinnaar kreeg de prijs unaniem voor zijn totale, en bijzonder gevarieerde wetenschappelijk oeuvre.
2006: Prof. dr. F.P. Nijkamp, hoogleraar moleculaire farmacologie aan de Universiteit van Utrecht.
Centraal thema in zijn onderzoek is de immunofarmacologie van de ontstekings- en afweerreactie, met als klinisch toepassingsgebied veelal de luchtwegen.
2004: Prof. dr. A.D.M.E. Osterhaus, viroloog.
Voor zijn internationaal toonaangevende positie binnen zijn vakgebied. Hij wordt beschouwd als een van de belangrijkste specialisten op het gebied van virale infecties.
2002: Prof. dr. D.J.A. Crommelin en Prof. dr. D.K.F. Meijer
De jury beschouwt beide professoren als initiators en internationaal gerespecteerde ambassadeurs van een veld van onderzoek waarin de Nederlandse farmacie een vooraanstaande rol speelt.
2000: Prof. dr. D.S. Postma
Voor haar uitstekende werk op het gebied van de werking van ontstekingsremmers bij chronische luchtwegobstructies en astma.
1998: Prof. dr. H. Timmerman
Voor zijn vele bijdragen aan het geneesmiddelenonderzoek en in het bijzonder het farmacologisch en farmacochemisch onderzoek met betrekking tot de histamine receptoren.
1995: Prof. dr. J.W. ten Cate
Voor zijn baanbrekend wetenschappelijk onderzoek op het gebied van geneesmiddelen voor de behandeling van diverse bloedziekten.
1992: Prof. dr. M.A.D.H. Schalekamp
Voor zijn bijdragen aan de kennis van de werking van bloeddrukverlagende middelen en het ontstaan van hypertensie.
1989:
-Prof. ir. E.H. Houwink en Prof. dr. W. Olijve
Gezamenlijk voor het ten nutte maken van de biotechnologie voor de industriële ontwikkeling van humane en veterinaire geneesmiddelen, vaccins en diagnostica.
-Dr. J.D.A. van Embden, Prof. dr. F.K. de Graaf, Dr. J.H. Meyerink en Dr. F.R. Mooi
Gezamenlijk voor hun bijdrage aan de ontwikkeling van twee veterinaire vaccins, als eerste ter wereld ontwikkeld met behulp van de recombinant-DNA technologie.
1986: Prof. dr. D. de Wied
Voor zijn bijdragen aan de kennis van de neuro-endocrinology, in het bijzonder de neuropeptiden.
1983: Prof. dr. E.A. Loeliger, Dr. J. Roos, Drs. J.G.P. Tijssen en Drs. W.A. de Vries
Gezamenlijk voor hun onderzoek van antistolling ter preventie van tweede hartinfarcten.
1980:
-Dr. A.H.W.M. Schuurs en Dr. B.K. van Weemen
Gezamenlijk voor hun bijdragen aan de ontwikkeling van de enzyme-immunoassay.
-Dr. E. van der Kleyn en Dr. A. van der Kuy
Gezamenlijk voor het geheel van de farmaceutische zorg (recepten, distributie, plasmaspiegels, voorlichting) in het ziekenhuis, die individuele therapie mogelijk maakt.
1979: Dr. H.H. Cohen
Als leider van een multidisciplinaire groep voor zijn bijdrage in de productie van kwalitatief hoogwaardige D.K.T.P. vaccins.
1978: Prof. dr. H.K.A. Visser, Prof. dr. J.J. van der Werff ten Bosch en Dr. R. Steendijk
Gezamenlijk voor het initiatief tot de oprichting in 1963 en het werk dat zij hebben verricht voor de Groeistichting.
1976: Prof. dr. H.M. van Praag
Voor zijn werk op het gebied van de stofwisseling van centrale neorotransmitters in relatie tot psychopathologische storingen
1974:
-Prof. dr. J. Polderman
Voor zijn bijdragen tot de ontwikkeling van de farmaceutische technologie.
-Dr. J.D.H. Homan
Voor de fundamentele ontwikkeling van geneesmiddelen met corticotrope werking.
1972: Prof. dr. E.J. Ariëns
Voor fundamenteel onderzoek naar de interactie tussen geneesmiddelen en hun receptoren.
1970:
-Dr. G.P van Rees
Voor zijn onderzoek naar de neuro-endocriene regulatie van de oestruscyclus van de rat.
-Dr. J. van der Vies
Voor zijn research- en ontwikkelingswerk op het gebied van de farmacologie.
1969: Prof. dr. J.A. Cohen, Prof. dr. H. Jansz en Dr. R.A. Oosterbaan
Gezamenlijk voor hun werk op het gebied van choline-esterase.
1968:
-Dr. Z. Zwaveling
Voor zijn onderzoek naar de praktisch toepassing van cytostatica.
-Dr. H.J. Thomasson
Voor zijn werk op het gebied van biogene aminen, hartsteroïden en hun derivaten en op het gebied van het katapressan.
1967: Dr. D.A. van Dorp en Dr. H.J. Thomasson
Gezamenlijk voor hun arbeid op het gebied van de essentiële onverzadigde vetzuren en de prostaglandines.
1965: Prof. dr. E. Havinga, Dr. G.A. Overbeek en Dr. E.H. Reerink
Gezamenlijk voor hun belangrijke arbeid op het gebied van respectievelijk de fotochemie, farmacologie en toegepaste chemie van geneeskrachtige steroïden.
1964: Dr. A. Manten
Voor baanbrekend werk op het gebied van de samenwerking van bacteriebestrijdende stoffen.