Verslag uitreiking J.C. Ruigrok Prijs, Keetje Hodshon Prijs en Martinus van Marum Prijs

Verslag uitreiking J.C. Ruigrok Prijs, Keetje Hodshon Prijs en Martinus van Marum Prijs

Op 14 juni 2024 vond er in het Hodshonhuis weer een feestelijke prijsuitreiking plaats. Op deze pagina kunt u nog even nagenieten met de foto's, de videoregistratie, juryrapporten en interviews met de drie laureaten.  

De Johannes Cornelis Ruigrok Prijs, de Keetje Hodshon Prijs en de Martinus van Marum Prijs zijn ingesteld door de J.C. Ruigrok Stichting. Voor deze prijzen geldt dat het vakgebied waarop de prijs toegekend wordt, rouleert. Er wordt daarom niet alleen gekeken naar proefschriften van het afgelopen jaar, maar naar de oogst van vier of vijf jaar. Het is dus een extra knappe prestatie om als winnaar van een bepaald vakgebied gekozen te worden! Aan alle drie de prijzen is een geldbedrag verbonden van 12.500 euro. 

Johannes Cornelis Ruigrok Prijs
De Johannes Cornelis Ruigrok Prijs is een aanmoedigingsprijs voor onderzoekers die in het jaar van toekenning niet langer dan vier jaar zijn gepromoveerd, ter bekroning van oorspronkelijk onderzoek op het gebied van de maatschappijwetenschappen. Dit jaar stonden de rechtswetenschappen centraal. Er waren 23 voordrachten. De prijs ging naar dr. Mara Păun voor haar proefschrift Law and Technology through the Lens of Autopoiesis: An analytical framework for dealing with regulatory disconnection illustrated through the case of the GDPR, waarop ze op 25 september 2023 aan Tilburg University is gepromoveerd.
De jury, bestaande uit prof. dr. Deirdre Curtin (European University Institute Florence), prof. mr. Arend Soeteman (Universiteit van Amsterdam), prof. dr. Alain Wijffels (Universiteit Leiden) en prof. dr. mr. Maartje van der Woude (Universiteit Leiden), prijst de actuele thematiek van Păuns proefschrift en haar originele en heldere aanpak. "Păun gebruikt deze terminologie [van de systeemtheorie] als belangrijkste bouwsteen voor de ontwikkeling van een algemene theorie over juridische ontwikkeling in wisselwerking met technologische ontwikkelingen, daarbij gereedschap aanreikend aan verschillende juridische en maatschappelijke partijen. Voor promotieonderzoek een zeer ambitieus project, dat erg goed is uitgevoerd", aldus het juryrapport.

Lees hier het juryrapport van de Johannes Cornelis Ruigrok Prijs 2024.
Lees hier een interview met Mara Păun, laureaat.

Mara Păun met een van haar promotoren, prof. dr. Corien Prins.

Winston Brandon van de J.C. Ruigrok Stichting overhandigt Mara de cheque.


Keetje Hodshon Prijs
De Keetje Hodshon Prijs is een aanmoedigingsprijs voor onderzoekers die in het jaar van toekenning niet langer dan vier jaar zijn gepromoveerd, ter bekroning van oorspronkelijk onderzoek op het gebied van de geesteswetenschappen. Dit jaar stond de wijsbegeerte en/of godgeleerdheid centraal. Er waren 14 voordrachten. Winnaar werd dr. Yara Al Salman voor haar proefschrift Sharing in Common: A Republican Defence of Group Ownership, waarop ze in juni 2022 aan de Universiteit Utrecht is gepromoveerd. 
De jury, bestaande uit prof. dr. Frank Hindriks (Rijksuniversiteit Groningen), prof. dr. Kees van der Kooi (Erasmus Universiteit Rotterdam) en prof. dr. Han van Ruler (Erasmus Universiteit Rotterdam), prijst Al Salmans indrukwekkende theoretische bijdrage. "Met haar proefschrift levert zij een belangrijke bijdrage aan de discussie over hoe een samenleving moet worden vormgegeven", aldus het juryrapport. "Al Salman laat zien dat er in de soms gepolariseerde discussie een alternatief over het hoofd wordt gezien: samen verantwoordelijkheid nemen door middel van groepseigendom."

Lees hier het juryrapport van de Keetje Hodshon Prijs 2024.
Lees hier een interview met Yara Al Salman, laureaat.

Yara Al Salman krijgt felicitaties van Winston Brandon van de J.C. Ruigrok Stichting.

Yara neemt de luisteraars mee in haar politiek-filosofische verkenning van het fenomeen groepseigendom.


Martinus van Marum Prijs
De Martinus van Marum Prijs is een aanmoedigingsprijs voor onderzoekers die in het jaar van toekenning niet langer dan vijf jaar zijn gepromoveerd, ter bekroning van oorspronkelijk onderzoek op het gebied van de natuurwetenschappen en techniek. Dit jaar stonden de chemie en de chemische technologie centraal. Er waren tien voordrachten. De jury heeft ervoor gekozen om de Martinus van Marum Prijs 2024 toe te kennen aan Charlotte Vogt voor haar bijzondere prestaties en baanbrekende bijdragen op het gebied van katalyse binnen de circulaire en duurzame scheikunde. Vogt houdt zich volgens het juryrapport bezig met de "grote uitdagingen van onze tijd". "Je toewijding en doorzettingsvermogen inspireren ons allen", aldus de jury. "En ze vormen een aansporing voor toekomstige generaties jonge scheikundigen om hun eigen unieke stem en stijl te omarmen en middels originele en creatieve scheikunde een bijdrage te leveren aan het overwinnen van onze meest urgente maatschappelijke uitdagingen."

Lees hier het juryrapport van de Martinus van Marum Prijs 2024.
Lees hier een interview met Charlotte Vogt, laureaat.

Charlotte Vogt luistert naar het voorlezen van de laudatio.

Charlotte vertelt over haar werk met katalysatoren.

[Video livestream volgt.]

 

Foto's: Anja Robertus

Mara Păun, winnares Ruigrok Prijs: ‘Achter elk succes gaan uitdagingen schuil’

Mara Păun, winnares Ruigrok Prijs: ‘Achter elk succes gaan uitdagingen schuil’

De J.C. Ruigrok Prijs voor Rechtswetenschappen gaat dit jaar naar de in Roemenië geboren Mara Păun. Zij promoveerde op 15 september 2023 aan Tilburg University op het proefschrift Law and Technology through the Lens of Autopoiesis: An analytical framework for dealing with regulatory disconnection illustrated through the case of the GDPR. Aan het einde van dit interview heeft Mara een persoonlijke boodschap voor de promovendi van vandaag.

Mara Păun

Waar gaat je proefschrift over?
Mijn proefschrift gaat over recht en technologie. Uitgangspunt is dat de technologie zich sneller ontwikkelt dan het recht zich kan aanpassen. Dat geldt natuurlijk niet voor alle nieuwe technologieën die op de markt komen. Maar de ontwikkeling van artificiële intelligentie (AI) heeft bijvoorbeeld een wereld van nieuwe mogelijkheden geopend en ook een aantal risico’s en juridische onzekerheden meegebracht; daarom is nieuwe wetgeving noodzakelijk. Het gaat om technologieën die effect hebben op de manier waarop wij mensen handelen én denken. Vragen die gesteld kunnen worden, zijn bijvoorbeeld: hoe zorgen we ervoor dat AI-systemen veilig zijn en mensenrechten respecteren, en: wat vinden wij als maatschappij dat je wel of niet met AI mag doen? Inmiddels hebben we in de Europese Unie de AI-Act.
AI is nu heel populair, maar er zijn ook andere vormen van technologische ontwikkeling die tot vragen hebben geleid. In mijn proefschrift noem ik zoveel mogelijk voorbeelden van nieuwe technologieën die het toen geldende juridische kader onder druk hebben gezet en die vragen hebben meegebracht. Je kunt daarbij denken aan computers, maar er zijn ook technologische ontwikkelingen die niet digitaal zijn, zoals nanotechnologie en genetische manipulatie. En als we naar ons dagelijks leven kijken… De veronderstelling is dat er altijd een mens achter het stuur zit, maar misschien heeft iedereen in de toekomst een zelfrijdende auto. Hebben we dan nog wel rijbewijzen nodig? En wie is er verantwoordelijk in geval van een ongeluk?
Sommige nieuwe technologieën zetten de bestaande wettelijke kaders onder druk en kunnen leiden tot een mismatch tussen de aannames die in de wet verankerd liggen en de nieuwe sociaal-technologische context. De gevolgen daarvan hebben invloed op de manier waarop het wettelijke kader functioneert.
Deze mismatches kunnen door verschillende partijen geïdentificeerd worden, zoals rechters maar bijvoorbeeld ook burgerrechtenorganisaties. Vervolgens moet de wetgever dit oppakken. Maar waar de mismatch in de wet- of regelgeving precies zit, hoe complex die is en wat de gevolgen ervan zijn – dat zijn vragen die beantwoord moeten worden vóór de wetgever aan de slag kan met het aanpassen van het huidige kader. In mijn proefschrift heb ik een analysemodel ontwikkeld dat in deze fase een bijdrage kan leveren.

Het klinkt als onbegonnen werk…
Het complexe van technologische veranderingen is dat ze zo snel gaan. De situatie verandert voortdurend. Daardoor is een mismatch moeilijk te voorkomen. Wel kunnen we proberen de frequentie en impact van dit soort mismatches te verminderen door verschillende strategieën te gebruiken om het rechtssysteem toekomstbestendiger te maken.
Voor mijn onderzoek heb ik, op basis van bestaande literatuur, verschillende van dit soort strategieën op een rij gezet. Deze strategieën hebben voor- en nadelen en richten zich op verschillende aspecten van de kloof tussen recht en technologie. Voor je een strategie kunt toepassen, moet je eerst het probleem goed in kaart hebben gebracht. In mijn proefschrift reik ik hiervoor een analytische kader aan, dat is gebaseerd op het idee van autopoëse, een begrip uit de systeemtheorie.
Ik beschouw recht en technologie als twee zelfstandige autopoëtische systemen, met eigen grenzen en eigen interne mechanismen. Deze opvatting heeft me geholpen tot nieuwe theoretische inzichten te komen en op een nieuwe manier naar de kloof tussen recht en technologie te kijken. Mijn analytisch kader is uiteindelijk zonder al te veel theoretische kennis te gebruiken. Ik heb een vragenlijst opgesteld die de wetgever, rechters, burgerrechtenorganisaties of academici kunnen gebruiken om het huidige juridische kader in het licht van een nieuwe technologische ontwikkeling te analyseren, de mismatch in kaart te brengen en vervolgens passende oplossingen te vinden.

Heb je je analytisch kader ook zelf in de praktijk getoetst?
Inderdaad, ik heb het uitgeprobeerd aan de hand van de Algemene verordening gegevensbescherming, de AVG, en daarmee geef ik ook een illustratie van hoe je het zou kunnen gebruiken.

Zie je nog meer toepassingsmogelijkheden?
Ik ben nu samen met een collega bezig mijn analytische kader toe te passen op milieurecht en energierecht. Ik vind het leuk om met collega’s samen te werken. Dankzij hen kan ik mijn kader binnen verschillende contexten toepassen. Ik denk dat het kader ook gebruikt kan worden om verschillende rechtsgebieden van elkaar te laten leren. Ik heb zelf natuurlijk niet de diepgaande kennis om mijn kader op verschillende rechtsgebieden toe te passen. Daarom vind ik team science zo belangrijk, net als een interdisciplinaire aanpak, zowel binnen het recht als daarbuiten.

Zou je nog iets willen toevoegen?
Graag. Ik vind het een grote eer om voor mijn proefschrift deze prijs te ontvangen. Maar ik weet dat er promovendi zijn die onzeker worden als ze zoiets horen en die daardoor aan zichzelf gaan twijfelen. Ik wil het daarom ook hebben over de andere kant. Ik ben in de eerste jaren van mijn promotietraject erg op zoek geweest naar ‘het idee’. Wat kon ik vertellen wat anderen nog niet verteld hadden? Ga ik wel voldoende naar congressen, probeer ik wel voldoende te publiceren? Hoe krijg ik mijn proefschrift op tijd af? Nou ja, dat laatste is niet gelukt. Het idee voor dit proefschrift kwam pas toen ik verplicht moest stoppen en een stap terug moest doen omdat ik ziek werd. Opeens was alle druk weg en had ik ruimte om na te denken. Toen pas klikte er iets.
Wat ik andere promovendi zou willen meegeven, is om geduldig te zijn en de tijd te nemen om na te denken, ook als het niet productief voelt. Dat vergeten we soms. Ik heb ontzettend veel geluk gehad met mijn promotoren, die mij mijn eigen weg hebben laten kiezen. Creatief zijn kan niet onder druk. Achter elk succes gaan uitdagingen schuil, en moeilijke momenten. Dat mag wel wat meer bespreekbaar gemaakt worden.

Charlotte Vogt, winnares Martinus van Marumprijs: ‘Ik houd me liever bezig met wetenschap’

Charlotte Vogt, winnares Martinus van Marumprijs: ‘Ik houd me liever bezig met wetenschap’

De Martinus van Marumprijs 2024 gaat naar Charlotte Vogt. De prijs komt voor de 32-jarige scheikundige als een aangename verrassing, vooral, zegt ze, ‘omdat hij uit Nederland komt’. Vogt verhuisde al voor haar promotie naar Israël. Sinds 2021 staat ze aan het hoofd van haar eigen onderzoeksgroep aan het Technion – Israel Institute of Technology in Haifa.
Dit interview, via Zoom, vond plaats in de tweede week van mei, toen Nederland werd opgeschrikt door pro-Palestijnse demonstraties bij meerdere Nederlandse universiteiten.

Charlotte Vogt kwam al vroeg in aanraking met de scheikunde. Haar vader, Eelco Vogt, is hoogleraar Heterogene Industriële Katalyse aan de Universiteit Utrecht. Hij kan prachtig over zijn vak vertellen. ‘Toen ik op de middelbare school tegen vriendinnen zei dat ik scheikunde ging studeren, begrepen ze dat niet’, zegt Vogt nu. ‘Misschien had ik, als ik mijn vader niet had gehad, ook zo gedacht. Ik zet me daarom graag in voor gendergelijkheid en popularisatie van wetenschap. Ik voel me verantwoordelijk om anderen deze kans, die ik zelf redelijk arbitrair gekregen heb, ook te geven.’
Het is niet verwonderlijk dat Vogt als scheikundige uit haar vaders schaduw wilde treden. ‘De eerste jaren van mijn promotietraject heb ik extreem hard gewerkt’, zegt ze. ‘Letterlijk: tot ik erbij neerviel. Ik wilde bewijzen dat ik – als vrouw, en ook als mijn vaders dochter – ook zélf kon slagen, en vond het mijn plicht iets positiefs doen met alles wat me was meegegeven. Ik richtte me volledig op mijn onderzoek en sloot me af voor alles daarbuiten. Toen duidelijk werd dat ik als wetenschapper talent had, wist ik dat ik mijn leven anders moest inrichten, om de kans dat ik mezelf nogmaals tot het uiterste zou drijven te verminderen.’
Daarom koos ze er al vóór haar promotie voor om naar Israël te verhuizen. Wat Vogt in het land aansprak – behalve het zonnige weer – was dat ze daar hoofdzakelijk beoordeeld wordt op haar capaciteiten als wetenschapper. Kennis, kennisverwerving en argumentatie nemen in de joodse cultuur een prominente plaats in, zegt ze. ‘Zaken die de hoeksteen van goede wetenschap vormen, liggen hier in de cultuur besloten.’ In Nederland werd ze vaak beoordeeld op haar vrouw-zijn, leeftijd of uiterlijk, vindt ze. ‘Israël ligt al onder vuur zolang het land bestaat. Daarom moeten we altijd alert zijn. Dan kun je je het niet permitteren de helft van de populatie alleen maar de kinderen te laten opvoeden. Vrouwen krijgen hier net zo goed alle kansen.’
Inderdaad heeft het Technion alles gedaan om het Vogt naar de zin te maken. ‘Als ik in Nederland carrière had willen maken, had ik na mijn promotie eerst een postdoc moeten gaan doen aan bijvoorbeeld MIT of Stanford. Maar dat wilde ik niet. Ik had het gevoel dat ik klaar was voor een eigen onderzoeksgroep. Dat werd hier onmiddellijk opgepakt.’

Oorlog
Natuurlijk is ze intens verdrietig over de huidige oorlog tussen Israël en Hamas. ‘Iedereen in Israël kent wel iemand die is vermoord op 7 oktober 2023, en niemand wil deze oorlog; iedereen wil vrede. Ik weet niet wat wijsheid is. De situatie is zo complex. Je kunt er op allerlei verschillende manieren naar kijken.’
Ondanks de oorlog voelt ze zich in Tel Aviv op dit moment veiliger dan in Parijs of Amsterdam, steden waar ze kort na 7 oktober op bezoek was. In Israël is de bevolking op alles voorbereid. Het appartementengebouw waar ze woont, heeft zelfs een eigen bunker. ‘Ik spreek Hebreeuws met mijn man en stiefzoontje. Op straat in Parijs durfden we dat niet. Dat vind ik best wel treurig.’
De berichtgeving in de Nederlandse media vindt ze eenzijdig, en ook dat doet haar verdriet. ‘Lang verhaal kort: ik houd me liever bezig met wetenschap.’

Katalysatoren
Net als haar vader houdt Vogt zich in haar onderzoek bezig met katalysatoren, stoffen die (de snelheid van) een chemische reactie beïnvloeden.
Het belang van katalysatoren kan volgens Vogt niet onderschat worden. ‘Katalysatoren beïnvloeden direct ongeveer een derde van het bruto globaal product. In de fossiele industrie zijn ze ook enorm belangrijk, en er is veel geld mee gemoeid. Maar de katalysatoren die wij als mensen vervaardigen, zijn lang niet zo goed als enzymen, katalysatoren die de natuur aanmaakt. We hebben dus nog veel te leren.’
Voor haar proefschrift heeft Vogt de werking van katalysatoren onderzocht. ‘Welke regels liggen er aan een katalytische reactie ten grondslag? Als je die regels goed begrijpt, kun je een betere katalysator maken.’
Tot voor kort werden katalysatoren bestudeerd door in het laboratorium een katalysator te maken, daar een scheikundige reactie mee uit te voeren en vervolgens na de reactie het oorspronkelijke product met het eindproduct te vergelijken. ‘Op basis van die vergelijking probeerden we te extrapoleren wat er in het midden, tijdens de reactie, was gebeurd. Maar dan zie je dus niet hoe zo’n katalysator in zijn werk gaat.’ Vogt is er, samen met haar promotor en andere collega’s, in geslaagd met behulp van een speciale lichttechniek het ‘midden’ van het proces, in dit geval: de verandering van CO2 naar methaan, zichtbaar te maken. Na het doorgronden van de ‘regels’ achter die reactie blijkt het relatief makkelijk om een veel betere katalysator te maken die het bijvoorbeeld mogelijk maakt om CO2 heel goedkoop in vaste vorm voor lange tijd op te slaan.
Ze wil, samen met haar onderzoeksgroep, nog veel meer ‘regels’ van de werking van katalysatoren achterhalen. Gezien het economische belang van katalysatoren wil ze ontdekkingen die ze in het laboratorium doet, opkweken tot startups, zodat ze een daadwerkelijke toepassing krijgen en iets goeds kunnen betekenen voor de mensheid.

 Einde van de stikstofcrisis?
Vogt is optimistisch dat ook de Nederlandse stikstofcrisis op te lossen is door een slim gebruik van katalysatoren. ‘De vorm van stikstof die nu zo veel problemen veroorzaakt, wordt gemaakt door katalysatoren, maar je kunt dat proces ook omkeren. Vroeger hoorde je veel over zure regen. Dat probleem is dankzij katalysatoren in auto’s en olieraffinaderijen grotendeels opgelost. Natuurlijk moeten we kritisch blijven kijken naar onze landbouwmethodes. Maar in principe zou je van al die resten stikstof ook een brandstof kunnen maken. In ons laboratorium werken we, naast CO2, veel met stikstof, en alle reacties komen voor: van stikstof naar ammonia en van ammonia weer terug naar stikstof.’

Yara Al Salman, winnares Keetje Hodshon Prijs 2024: ‘Als je weet wat groepseigendom is, zie je het opeens overal!’

Yara Al Salman, winnares Keetje Hodshon Prijs 2024: ‘Als je weet wat groepseigendom is, zie je het opeens overal!’

De Keetje Hodshon Prijs, een prijs ter bekroning van geesteswetenschappelijk onderzoek, was dit jaar bestemd voor onderzoek op het gebied van de wijsbegeerte en/of godgeleerdheid. De prijs, waaraan een geldbedrag van € 12.500,- is verbonden, is toegekend aan politiek filosofe Yara Al Salman, die in 2022 aan de Universiteit Utrecht promoveerde op haar dissertatie Sharing in Common. A Republican Defence of Group Ownership.

Groepseigendom was iets waar Yara Al Salman zich, toen ze aio werd in Utrecht, nog nooit specifiek mee had beziggehouden. Ze had gewoon gesolliciteerd op een advertentie.
‘Ik werd gevraagd onderzoek te doen naar de “new commons”. Een trendy term, maar toen ik me erin ging verdiepen, bleek dat die voor allerlei verschillende zaken werd gebruikt.’ De term ‘commons’ bleek zowel voor goederen als voor eigendomsregimes te worden gebruikt. Dit maakt de literatuur volgens Al Salman verwarrend. Zelf was ze vooral geïnteresseerd in het eigendomsregime, en ze heeft hiervoor een concept van groepseigendom ontwikkeld.  

Meer dan je denkt
Al Salman merkte dat er in de politieke filosofie bijna alleen maar onderzoek is gedaan naar individueel eigendom. Door haar onderzoek is ze zich ervan bewust geraakt hoeveel we als mensen, zonder dat we ons ervan bewust zijn, al delen. ‘In de bestaande filosofische literatuur worden je auto en je huis standaard als voorbeelden van individueel eigendom genoemd. Maar hoeveel mensen hebben er een huis of een auto alleen voor zichzelf? Veel mensen delen die, toch?’ Toegegeven, een huis of een auto delen gebeurt doorgaans niet via groepseigendom. ‘Maar zodra je erop gaat letten, zul je steeds meer voorbeelden van groepseigendom herkennen’, zegt Al Salman. ‘En als we niet goed analyseren wat groepseigendom is, kunnen we ook niet begrijpen welke voordelen het kan bieden.’
Al Salman heeft haar onderzoek gebaseerd op juridische, politiek-filosofische en sociaalwetenschappelijke literatuur. In die laatste is ze op zoek gegaan naar vormen van groepseigendom. Voorbeelden die ze tegenkwam, zijn gedeelde weigronden, waterbronnen, irrigatiesystemen, kleine meren om in te vissen of de visstand aan de kust. Maar ook broodfondsen en andere onderlinge verzekeringsmaatschappijen, energiecoöperaties en werkerscoöperaties en zelfs de gratis internetencyclopedie Wikipedia zou je in zekere zin ‘groepseigendom’ kunnen noemen, denkt ze.

Republikeinse traditie
Al Salman heeft ervoor gekozen haar proefschrift te schrijven binnen de republikeinse traditie. ‘Nee, geen verwijzing naar de Amerikaanse politieke partij, maar een ideologie die stamt uit de Romeinse tijd. Het gaat om een keuze vóór democratisering en tégen machthebbers die naar eigen believen het volk regeren. Dat soort ideeën zie je bij revoluties telkens terug, of je het nu hebt over de Franse of de Amerikaanse Revolutie, of zelfs onze eigen Bataafse Republiek. Dan gaan er stemmen op dat macht niet willekeurig mag worden uitgeoefend door iemand die die macht toevallig heeft geërfd, maar dat die macht moet berusten bij het volk. Al was het “volk” destijds nog niet wat we er nu onder verstaan; het ging om een selecte groep mannen. Tegenwoordig gaan we een stap verder en universaliseren we de roep om democratische zeggenschap. Dat is het radicale gedachtegoed van vandaag.’
Een belangrijke term binnen de romeins-republikeinse traditie is ‘non-dominatie’. ‘Dat betekent dat je door de institutionele setting waarin je verkeert, beschermd wordt tegen willekeurige macht. Dat is iets waar republikeinen zich al heel lang tegen verzetten. Niet alleen omdat ze denken dat een machthebber verkeerde keuzes kan maken, maar ook omdat ze het inherent verkeerd vinden dat mensen afhankelijk zijn van de willekeurige wil van een ander in plaats van dat ze zelf zeggenschap over hun leven hebben.’
Eigendomsinstituties kunnen volgens Al Salman binnen machtsverhoudingen een belangrijke rol spelen. ‘Eigendomsinstituties kunnen ervoor zorgen dat je gedomineerd wordt, bijvoorbeeld als je afhankelijk bent van bepaalde bronnen die niet jouw eigendom zijn. Als je daarentegen die bronnen zelf in eigendom hebt, ben je niet meer afhankelijk van willekeur. Samen met je mede-eigenaren geef je dan zelf en als gelijken vorm aan je lot.’
Groepseigendom kan er volgens Al Salman voor zorgen dat mensen op die manier onafhankelijk worden. Daarvoor is het nodig dat er aan twee criteria wordt voldaan. ‘Ten eerste moeten mensen van een gemeenschappelijke bron kunnen profiteren voor wat ik hun “basale capaciteiten” noem. Dat zijn capaciteiten die je nodig hebt om je tegen machtsongelijkheid te kunnen verzetten. Ten tweede moeten mensen die van deze bron afhankelijk zijn, zeggenschap krijgen over hoe die wordt gebruikt.’

Politieke motieven
Al Salman heeft gemerkt dat, als je erop gaat letten, vormen van groepseigendom overal ter wereld voorkomen. Toch is deze vorm van eigendom bij machthebbers doorgaans niet populair. ‘In Engeland, maar ook elders in Europa, is de ideologie dat individueel eigendom beter zou zijn dan groepseigendom heel bewust opgetuigd in een periode toen overgeschakeld werd van collectief landbeheer naar individueel landbezit. Dus het was voor grote landeigenaren aantrekkelijk, maar voor de rest niet’, vertelt ze. ‘Die ideologie is blijven voortleven. Als er nu een voorstel wordt gedaan om een bepaalde bron te delen, ontstaat er veel politieke druk om dat niet te doen. Ook in de wetenschappelijke literatuur zie je nog vaak dat mensen ervan overtuigd zijn dat delen verkeerd is, terwijl we hier maar weinig bewijs voor zien. Het is politiek gemotiveerd.’
Al Salman heeft zich ten doel gesteld de waarden achter bepaalde instituties bloot te leggen. ‘Ik probeer als politiek filosoof bij te dragen aan het democratische debat door te verhelderen welke waarden er bij bepaalde keuzes op het spel staan.