Floris Cohen, winnaar Langerhuizen Oeuvreprijs 2024: ‘Zonder historici zou de mythevorming het verleden helemaal overnemen’

In 2024 wordt de Langerhuizen Oeuvreprijs ex aequo toegekend aan professor Dennis Dieks voor de filosofie en aan professor Floris Cohen voor de geschiedenis van de natuurwetenschappen. Prof. dr. H.F. (Floris) Cohen was tot 2019 bijzonder hoogleraar in de vergelijkende geschiedenis van de natuurwetenschap aan de Universiteit Utrecht. Bij het brede publiek is hij vooral bekend door zijn boek De herschepping van de wereld. Het ontstaan van de moderne natuurwetenschap verklaard uit 2007.

Floris Cohen

Floris Cohen / foto: Bob Bronshoff

Zoals de titel van dit boek laat zien, schuwt Cohen de grote verbanden niet. ‘Ik ben begonnen met overzichtelijke onderwerpen’, vertelt hij, ‘zoals bij mijn proefschrift over het streven naar vernieuwing van het socialisme in Nederland nu honderd jaar geleden. Tot op de bronnen toe bestuderen van een overzichtelijk onderwerp is de beste manier om het vak in je vingers te krijgen. Het detail télt; daardoor zie je waar de gaten zitten. Je moet alleen, als het even kan, niet in de microhistorie vast blijven zitten.’

Na zijn promotie in 1974 verruilde Cohen de politieke en sociaaleconomische geschiedenis voor de wetenschapsgeschiedenis. De vraag hoe de moderne natuurwetenschap ontstaan is, kreeg hem meer en meer in zijn greep. Hij begon ermee, een studie te maken van bestaande interpretaties en visies op die gebeurtenis. Geleidelijk aan begon zijn eigen kijk zich te vormen, en zo kwam het boek tot stand waarvan De herschepping van de wereld de Nederlandstalige popularisering is.

Cohen vindt de hedendaagse neiging van wetenschappers om zich zo veel mogelijk te specialiseren zowel betreurenswaardig als haast niet te vermijden. ‘Het heeft natuurlijk alles te maken met financiering’, zegt hij. ‘Maar ik heb wel medelijden met wie nu de universiteiten bevolken. Een combinatie van specialiseren en een brede aanpak lijkt me, als je er tenminste de kans toe krijgt en er de aanleg voor hebt, veruit het beste.’ 

Tegen de mythe-vorming
Gevraagd naar het belang van wetenschapsgeschiedenis stelt Cohen eerst een wedervraag. ‘Je moet beginnen met de vraag: waar is geschiedenis goed voor? Daar moet elke historicus voor zichzelf antwoord op geven.’
Zelf heeft hij zijn antwoord klaar. ‘Zonder vaklieden die kunnen vertellen hoe iets zich in het verleden heeft afgespeeld, krijgen mythe en legende de overhand’, zegt hij. Over het recente optreden van anti-vaxxers of klimaatsceptici laat hij zich maar liever niet uit. Het voorbeeld dat hij kiest, ligt iets verder van ons vandaan. In de aanloop naar de Joegoslavische Burgeroorlog van de jaren negentig gebruikte president Milošević de legendevorming rond de Slag op het Merelveld uit 1389, toen het Servische leger een nederlaag leed tegen het Ottomaanse Rijk, als middel bij zijn streven om de Joegoslavische federatie op te doeken en van Servië een afzonderlijke, etnisch homogene staat te maken. ‘Milošević’ ophitserij paste helemaal in wat historicus Eric Hobsbawm “the invention of tradition” heeft genoemd’, zegt Cohen. ‘Echt, er moeten vaklui rondlopen die mythe en een redelijke interpretatie van de bekende feiten uit elkaar weten te houden. Je kunt alleen maar hopen dat er naar ze geluisterd wordt. Maar als niemand de mythen en legenden met een beroep op de feiten kan tegenspreken, gaat het met een samenleving hoe dan ook mis. Dát is de rechtvaardiging.’

Wetenschappelijke Revolutie
Zo’n veertig jaar heeft Cohen gewijd aan de Wetenschappelijke Revolutie van de zeventiende eeuw. Hij verdiepte zich onder meer in het werk van Galilei, Kepler, Beeckman, Descartes, Christiaan Huygens en Newton.
‘In een tijdsbestek van net een eeuw ontstond het besef dat wij als mensen ons een geldig inzicht kunnen verwerven in fundamentele natuurwetten, én dat die nieuwe natuurkundige kennis ook nog eens praktisch toepasbaar is’, verduidelijkt hij. ‘Zo bleek het nu bijvoorbeeld mogelijk voor de opvarenden van een schip op de Atlantische Oceaan om met alle vereiste precisie te bepalen hoever het zich intussen verwijderd heeft van de meridiaan van Greenwich. Dat was een probleem waar alle zeevarende naties mee zaten, en koningen en regeringen hadden er letterlijk astronomische bedragen voor over om de oplossing te vinden. Of neem James Watt. Zonder een hele reeks vóór 1600 ondenkbare, modern-natuurwetenschappelijke inzichten had hij nooit de stoommachine uit kunnen vinden waarzonder de Industriële Revolutie, en daarmee onze moderne wereld, volstrekt ondenkbaar is.’

Intellectuele modes
Cohen staat erom bekend dat hij als wetenschapper de controverse niet uit de weg gaat. ‘Toen ik met mijn dissertatie bezig was, voerde onder sociaal-historici, en trouwens ook ver daarbuiten, het marxisme de boventoon’, vertelt hij. ‘Ik had met grote belangstelling Das Kapital en de complete Marx-Engels correspondentie gelezen, dus ik wist waar ik het over had, alleen, mijn sympathie had die leer niet. Dat heeft me meteen aan het begin van mijn loopbaan niet bepaald populair gemaakt. Het was mijn eerste kennismaking met modevorming onder intellectuelen, en ik merkte meer en meer hoe bepalend die kon zijn. Die ervaring heeft me meteen en voorgoed allergisch gemaakt voor wetenschappelijke modes. Trouwens, ergens in mijn DNA moet ik een gen hebben zitten dat me behoorlijk ongevoelig maakt voor gewoon maar meedoen. Toen in de jaren ’80 het wetenschapsrelativisme opkwam, heb ik er wel degelijk leerzame dingen van opgestoken, maar met de golf mee gaan zwemmen, nee hoor. En het is waar, daar heb ik inderdaad niet bedeesd of voorzichtig mijn mond over gehouden.’

In het Nederlands
Cohens geliefde is Marita Mathijsen, emeritus-hoogleraar Moderne Nederlandse letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam, met wie hij nu achttien jaar samen is. Zij inspireerde hem tot het schrijven van De herschepping van de wereld, een boek dat in het Engels, Duits en Chinees is vertaald en dat in 2008 werd bekroond met de jaarlijkse Eurekaprijs voor wetenschapscommunicatie.

‘Schrijven voor een breed publiek is voor mij steeds belangrijker geworden’, zegt hij. ‘Toen we elkaar leerden kennen, zei Marita dat ze dat grote dikke boek van me niet ging lezen, ik moest er maar een Nederlandstalige samenvatting van maken, en de titel was De herschepping van de wereld. We spraken af dat zij elk hoofdstuk mee zou lezen en dat, als zij iets niet snapte, ik dat als zou opvatten als een teken dat ik die kwestie niet helder genoeg had uitgelegd. Meestal bleek dan dat ik een stap in mijn redenering onvoldoende had geëxpliciteerd.’

De verengelsing van het universitair onderwijs zit hem meer en meer dwars. ‘Toen eind jaren ’80 onderwijsminister Jo Ritzen voorstelde om voortaan alle colleges in het Engels te geven, heb ik er meteen een column aan gewijd. In veel bètavakken kan er goede reden zijn om de colleges in het Engels te geven. Maar in al die geheel of ten dele op eigen land betrokken vakgebieden in de sociale en de geesteswetenschappen? Nee, die moeten gewoon in onze eigen taal, net als dat elders op de aardbol toegaat, en wie van buiten komt, doet maar wat moeite om zich het Nederlands op het vereiste niveau eigen te maken. Zoals het nu gaat, zijn we op termijn bezig onze eigen taal om zeep te helpen. Want als wij die zelf niet meer spreken, wie gaat het dan voor ons doen?’

Paul van Lange, winnaar KHMW Van der Aa Oeuvreprijs: ‘Reputatie is een belangrijke drijfveer’

In 2024 wordt voor het eerst de KHMW Van der Aa Oeuvreprijs uitgereikt, een nieuwe prijs van € 25.000 voor een wetenschapper die zich verdienstelijk heeft gemaakt op het gebied van de geestes- en maatschappijwetenschappen. De eerste winnaar van de KHMW Van der Aa Oeuvreprijs is prof. dr. P.A.M. (Paul) van Lange, hoogleraar Sociale Psychologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam.

Paul van Lange

Paul van Lange

Als sociaal psycholoog houdt Paul van Lange zich onder meer bezig met grensoverschrijdend gedrag, gedragsverandering en het onderling vertrouwen tussen mensen en instituties. Medio 2024 hoef je maar aan de NPO, de opwarming van het klimaat of het Toeslagenschandaal te denken om te beseffen hoe actueel zijn werk is.

Van Lange schrijft regelmatig opiniestukken voor kranten en tijdschriften en is een graag geziene gast bij radio en televisie. ‘Als je sociale psychologie breed definieert, staat het ontzettend centraal en kun je een unieke bijdrage leveren, zowel in relatie tot wat anderen vanuit andere vakgebieden zeggen als tot wat de relatieve “leek” denkt’, zegt hij. ‘Dat vind ik heel inspirerend.’

Hij is terughoudend met media-optredens. ‘Ik doe het alleen als het meerwaarde heeft. Ik heb een passie voor wetenschap en wil de kennis uit mijn vakgebied graag delen. Niet alleen omdat ik dat zelf leuk vindt, maar ook omdat je soms een positieve bijdrage kunt leveren aan de maatschappij.’

Zo schreef hij onlangs een opiniestuk over hoe mensen met elkaar zouden kunnen praten over een polariserend onderwerp zoals ‘Israël’. In het artikel zette hij zijn theorie over tweetallen uiteen. ‘Een tweetal is een fijne eenheid’, stelt hij. ‘Mensen vertrouwen elkaar sneller, er kunnen geen coalities ontstaan en je kunt niet buitengesloten worden. Verder krijgen zowel wederkerigheid en empathie meer kans. Die theorie, gebaseerd op wetenschappelijke kennis, kun je vertalen in concrete adviezen, zoals om met iemand te gaan wandelen en het dán te bespreken.’

Natuurlijk volgt hij de coalitie-onderhandelingen op de voet. ‘Daar worden inderdaad ook een-op-een-gesprekken toegepast’, beaamt hij. ‘Daar begon Plasterk al snel mee, wat ik een goede insteek vond.’

Concrete voorbeelden
De wetenschap kan dus de praktijk beïnvloeden, maar andersom wordt de wetenschap ook gevoed door wat er in de praktijk gebeurt. Een ander recent stuk van Van Lange ging bijvoorbeeld over de rol die psychologie kan spelen om bij mensen een gedragsverandering tot stand te brengen om opwarming van het klimaat tegen te gaan.

‘Het viel me op dat er veel ouderen meedoen aan klimaatdemonstraties’, zegt hij. ‘Die doen dat niet uit eigenbelang, maar voor hun kinderen en kleinkinderen. Heel begrijpelijk vanuit een evolutionair perspectief. Bij klimaatverandering gaat het vaak om het concreet maken van abstracte materie: een collectief belang op lange termijn. Als je daarbij je kinderen of kleinkinderen voor ogen hebt, wordt het concreet, elke keer wanneer je ze ziet. Dat is een gegeven waar de overheid gebruik van kan maken.’

Van Lange staat erom bekend dat hij complexe materie zowel voor studenten als voor een algemeen publiek toegankelijk kan maken. Zelf denkt hij dat het komt doordat hij in het verleden met veel verschillende mensen is omgegaan en ook nu nog graag met jan en alleman een praatje maakt. ‘Daardoor kan ik me makkelijk verplaatsen in wat een persoon qua abstractie aankan. Ik ga bewust op zoek naar een goed voorbeeld. Maar het is ook een kwestie van ervaring.’

Reputatie
En dan komt Van Lange alweer met een nieuwe ‘minitheorie’. ‘Als je kijkt naar wat mensen drijft, is reputatie heel belangrijk’, zegt hij. ‘Uit onderzoek uit meerdere disciplines is gebleken dat mensen bijzonder gevoelig zijn voor wat anderen van hen vinden. Het is zelfs één van de belangrijkste mechanismen die ons aanzetten tot samenwerking en ons weerhouden van normovertredingen. Een tijd geleden interviewde Het Parool me over de vraag waarom het op de Wallen zo vaak misgaat. Ik zei onder meer, en de politiemensen bevestigden dat, dat mensen eerder over de schreef gaan als ze zich onbespied wanen. Het donker geeft mensen het gevoel dat ze anoniem, vooral in groepsverband, veel regels aan de laars kunnen lappen. Stel nu dat de lokale overheid een dimmer heeft waarmee op gezette tijden de lampen wat feller gezet kunnen worden… Dan maak je dus gebruik van dat idee van reputatie.’

Volgens Van Lange blijkt ook uit onderzoek dat mensen gemiddeld een uur per dag besteden aan roddelen. ‘Bij roddelen speelt reputatie ook een rol’, zegt hij. ‘Je bent bang dat mensen achter je rug over je praten. Dat verklaart deels waarom er in een dorp bij huis-aan-huiscollectes veel meer wordt opgehaald dan in de stad. Er is in dorpen een grotere kans dat de collectant mensen kent die jij ook kent.’

Wetenschappers bedreigd
Dat mensen meer durven als ze zich onbespied wanen, blijkt wel op social media. Vooral op X (voorheen Twitter) verschuilen mensen zich soms achter een anoniem account. Van Lange zou het liefst zien dat anonieme accounts verboden worden. Hoewel social media normoverschrijding volgens hem ook kunnen tegengaan door een element van vertraging in te bouwen. ‘We denken dat die agressieve posts weloverwogen acties zijn. Maar misschien was iemand wel moe, of had hij te veel gedronken. Als je zorgt dat iemand een riskante post na drie uur nog een keer moet bevestigen, bedenkt hij zich misschien wel.’

Hoewel Van Lange regelmatig in de media optreedt, heeft hij zelf nog maar twee keer te maken gekregen met agressief gedrag. Wetenschappers zullen minder agressie uitlokken als ze het juiste moment afwachten en zich ervan vergewissen dat ze over alle feiten beschikken, denkt hij. Maar sommige wetenschappers kúnnen zich niet terughoudend op stellen, en zij krijgen in het huidige gepolariseerde klimaat soms veel agressie over zich heen.

Van Lange heeft bijvoorbeeld veel respect voor viroloog Marion Koopmans, die tijdens de coronapandemie lid was van het Outbreak Management Team en daardoor veel haatmails en bedreigingen ontving. ‘Ik vind dat zij het uitstekend deed’, zegt hij. ‘Ze was heel feitelijk en probeerde haar boodschap ook zo feitelijk mogelijk te brengen. Ik vond het zeer onterecht dat ze bedreigd werd en had veel empathie met haar.’

Het verwondert Van Lange niet dat steeds meer collega’s van X af gaan. Overigens geeft hij ook cursussen aan burgemeesters. ‘Daar praat ik veel over reputatie. Burgemeesters zijn waarschijnlijk de beroepsgroep die hier professioneel het meest mee te maken heeft. Iedereen weet waar je woont. Ik vind dat de intimidatie en belediging van burgemeesters betrekkelijk weinig aandacht krijgen.’

Team science
Van Lange waagt zich als sociaal psycholoog regelmatig op andere terreinen van wetenschap, zoals economie en evolutionaire wetenschappen. Het belang van interdisciplinariteit kan volgens hem niet overschat worden. Ook wordt, in de vakgebieden waar hij zich mee bezighoudt, steeds vaker het grensvlak tussen wetenschap en maatschappij opgezocht.

‘Zodra je beweert dat social media leiden tot reputatieschade, en dat dat chronische stress veroorzaakt, moet je je verdiepen in de vraag wat chronische stress precies inhoudt’, verduidelijkt hij. ‘Dat betekent dat je uitstapjes moet maken naar de klinische psychologie en de biologische psychologie. Je hoeft misschien geen expert te worden, maar gedegen kennis is cruciaal voor je analyses.’

Toch weet Van Lange uit ervaring dat een interdisciplinaire werkwijze ook zijn grenzen kent. ‘Ik zit in veel interdisciplinaire groepen en over het algemeen werkt dat heel inspirerend. Maar je moet wel selectief zijn. Over belangrijke uitgangspunten, bijvoorbeeld op het gebied van theorie of methodes van onderzoek, moet je elkaar kunnen vinden. Als er in de kern geen raakvlakken zijn, wordt het lastig samenwerken. Je hebt een bepaalde vorm van consensus nodig. De inspiratie van interdisciplinariteit komt vaak voort uit de wens om uiteindelijk de waarom-vraag te stellen. Want dat kun je vaak niet als je louter binnen je eigen vakgebied blijft denken.’

 

Dennis Dieks, winnaar Langerhuizen Oeuvreprijs 2024: ‘Hoe we de werkelijkheid begrijpen, hangt van onze context af’

Dennis Dieks, winnaar Langerhuizen Oeuvreprijs 2024: ‘Hoe we de werkelijkheid begrijpen, hangt van onze context af’

De Langerhuizen Oeuvreprijs 2024 is bestemd voor eminente onderzoekers op het terrein van de Geschiedenis en de Filosofie der natuurwetenschappen. De prijs heeft dit jaar twee winnaars: prof. dr. Dennis Dieks en prof. dr. Floris Cohen. In dit interview maakt u kennis met professor Dennis Dieks, emeritus-hoogleraar in de filosofie en grondslagen van de natuurwetenschappen, i.h.b. de natuurkunde. 

Dennis Dieks

Dennis Dieks' belangstelling voor het verband tussen filosofie en natuurkunde werd gewekt toen hij als gymnasiast de ene Prisma-pocket na de andere verslond van wetenschappers als Bohr, Einstein en Heisenberg.
De studie natuurkunde viel hem niet mee. Zelfs de theoretische natuurkunde waarvoor hij gekozen had, bleek heel praktisch. ‘Je moest de hele tijd berekeningen maken’, herinnert hij zich. ‘Het ging zelden over de vraag wat voor werkelijkheid er achter die cijfers schuilging.’
Hij maakte natuurkunde wel af, maar daarna stapte hij teleurgesteld over op de econometrie. Tot hij, na een klein jaar, een baan kon krijgen bij de Stichting Fundamenteel Onderzoek van de Materie, waarin hij te maken kreeg met aanvragen voor onderzoeksubsidies. Een van de beoordelingscriteria was het aantal citaties. Bij econometrie had hij kennisgemaakt met kansberekening, wat hij kon gebruiken in een wiskundig model voor citatiefrequenties. Het artikel dat hij hierover in zijn jonge jaren publiceerde, behoort nog steeds tot zijn meest gelezen publicaties.
Zo’n twee jaar later kreeg hij een promotieplek bij de pas opgerichte vakgroep Grondslagen van de Natuurkunde in Utrecht. Ondanks het feit dat hij geen formele opleiding in de filosofie of grondslagen had, werd hij aangenomen; hij is daarna altijd in Utrecht gebleven. Hij werd in het diepe gegooid, want hij moest direct college gaan geven, bijvoorbeeld over causaliteit en determinisme. ‘Ik heb me toen op al die wetenschapsfilosofische literatuur gestort. Als je jong bent, kun je veel tot je nemen.’
Toen hij in Utrecht begon, was het empirisme de dominante stroming in de wetenschapsfilosofie. ‘Je moest zo dicht mogelijk bij de directe waarneming blijven, alle betrouwbare kennis komt daaruit voort’, vat hij het samen. De kleine deeltjes uit de kwantumfysica, bijvoorbeeld elektronen, kunnen natuurlijk niet direct waargenomen worden. ‘Dat zijn dan volgens het empirisme slechts mental tools die je helpen voorspellingen te doen’, legt hij uit.
Deze empiristische zienswijze sloot aan bij wat Dieks vanaf zijn middelbareschooltijd zelf had bedacht. Halverwege de jaren zeventig trad er in de wetenschapsfilosofische wereld echter een paradigmawisseling op. Het empirisme maakte plaats voor realisme. ‘Dat is een veel ambitieuzer project’, vindt Dieks. ‘Waar het in de natuurkunde om zou moeten gaan, zijn niet de praktische voorspellingen, maar uitvorsen hoe de niet-direct waarneembare wereld in elkaar steekt. Het realisme gaat ervan uit dat we door systematisch nadenken over wat we waarnemen uiteindelijk kunnen komen tot kennis van hoe de wereld werkelijk, tot op het allerdiepste niveau, in elkaar zit. Hoewel ik een empiristische inslag heb, voelde ik me daar ook door aangesproken.’ Het leidde tot enkele van zijn meest bekende publicaties, waarin hij een realistische interpretatie van de kwantummechanica ontwikkelde.
Inmiddels heeft hij het realisme weer een beetje losgelaten. ‘Ik denk dat er verschillende manieren zijn om de natuur te beschrijven’, relativeert hij. ‘Hoe we de werkelijkheid begrijpen, hangt van onze context af: de historische fase waarin we ons bevinden en de mental tools die we tot onze beschikking hebben.’

Klare taal
Dieks houdt zich als wetenschapper op het hoogste niveau bezig met heel uiteenlopende disciplines, zoals kwantummechanica, filosofie van ruimte en tijd en algemene wetenschapsfilosofie. Zelf vindt hij dat niet bijzonder. Het lijken misschien andere vakgebieden, denkt hij, maar voor hem als natuurkundige hangen ze direct met elkaar samen. ‘Ik ben geïnteresseerd in hoe we de natuur kunnen begrijpen’, zegt hij.
Dieks staat erom bekend dat hij in zijn artikelen complexe materie op een glasheldere manier kan uitleggen. ‘Ik houd van heldere teksten’, zegt hij. Hij noemt het werk van de Britse filosoof Bertrand Russell als voorbeeld. Zijn eigen teksten leest hij steeds weer door, en hij blijft eraan schaven om ze korter en duidelijker te maken. Daarbij mag de nuance niet verloren gaan. ‘Natuurlijk hoop ik dat ik begrepen word. Maar ik geniet ook van dat ambachtelijke. Als ik een artikel wegstuur, geeft dat me een gevoel van voldoening. Ik heb iets gemáákt.’

Grondslagen
In de jaren zeventig heerste er binnen de faculteit natuur- en sterrenkunde veel scepsis tegenover het vak filosofie van de natuurwetenschappen. ‘Daarom besloten we het geen “filosofie” te noemen, maar “grondslagen”. Dat lag beter.’ Toch heeft het lang geduurd voor het vak aanvaard werd. ‘Het leek alsof je je steeds opnieuw moest bewijzen.’
Dieks was twintig jaar lang directeur van het Utrechtse Instituut voor Grondslagen, nu uitgegroeid tot het Utrechtse Descartes Centrum voor wetenschapsfilosofie en wetenschapsgeschiedenis.
Zo’n twintig jaar geleden begon de positie van het grondslagenonderzoek te verbeteren, stelt Dieks vast. ‘Artikelen die ik aan het begin van mijn carrière geschreven heb, bleken toepassingen te hebben in het nieuwe veld van de kwantuminformatica. Waar wij ons bij “Grondslagen” mee bezighielden, is nu standaardstof geworden binnen de gewone fysica.’ Dat heeft de status van het vak veel goed gedaan. ‘Op dit moment is er weinig reden om angstig te zijn. Het instituut in Utrecht is bloeiend en groeiend. Dat is mooi om te zien.’

Walking dinner 2024

Op maandag 11 maart werden tijdens het jaarlijkse walking dinner de nieuwe wetenschappelijke en maatschappelijke leden van de KHMW verwelkomd.

Walking dinner 2024

Walking dinner 2024

Op maandag 11 maart werden de nieuwe leden van de KHMW verwelkomd tijdens het jaarlijkse walking dinner.

Tijdens een geanimeerde avond stelden de bestuursleden van de KHMW zich voor en vertelden zij over de verschillende aspecten van het werk van de KHMW. De nieuwe leden kregen de gelegenheid de verschillende zalen van het Hodshonhuis te bezichtigen. Daarna was er gelegenheid elkaar beter te leren kennen, onder het genot van een hapje en een drankje.

Bestuursleden KHMW verwelkomen de gasten van de avond.

Louise Gunning-Schepers, voorzitter KHMW

 

Bestuurslid Henk de Jong vertelt over projecten gericht op scholieren en studenten.

 

Foto's: Wardie Hellendoorn.