David de Boer, winnaar van de Dirk Jacob Veegens Prijs 2024: “Mijn onderzoek laat zien wat het belang is van mediaverslaggeving tijdens humanitaire crises”

In 2024 gaat de Dirk Jacob Veegens Prijs naar historicus David de Boer, voor zijn studie The Early Modern Dutch Press in an Age of Religious Persecution. The Making of Humanitarianism. Dit boek, dat in 2023 bij Oxford University Press verscheen, is de handelseditie van het proefschrift waarop De Boer in 2019 in cotutelle aan de Universiteit Leiden en de Universiteit van Konstanz promoveerde.

Wat heeft u onderzocht?
Ik heb onderzoek gedaan naar hoe mensen in de zeventiende en achttiende eeuw voor het eerst de pers zijn gaan gebruiken om zich uit te spreken tegen religieuze vervolging.
Wanneer er ergens massaal staatsgeweld plaatsvindt – neem Gaza, Darfoer of Xinjiang, de Chinese regio waar de meeste Oeigoeren wonen – is het voor de mensen daar een kwestie van leven of dood dat ze hun situatie internationaal zichtbaar maken. Internationale media-aandacht vergroot de kans op humanitaire steun, en de kans dat andere landen diplomatieke druk gaan uitoefenen of, in extreme gevallen, zelfs militair interveniëren.
De pers is voor vervolgde minderheden dus een belangrijk middel om terug te vechten. Ik heb onderzocht hoe dat is ontstaan.

Welke casussen heeft u onderzocht?
In de zeventiende eeuw ontdekten vervolgde religieuze minderheden voor het eerst dat de pers een machtig wapen kon zijn om internationale zichtbaarheid te creëren en mensen in het buitenland voor hun zaak te mobiliseren.
De vervolgingen die ik heb onderzocht, vonden plaats in verschillende delen van Europa. Het eerste hoofdstuk gaat over de Waldenzen in Noord-Italië, daarna volgen er meerdere hoofdstukken over de Hugenoten in Frankrijk, en tot slot zijn er nog twee casussen over vervolgde protestanten in Pools Pruisen en vervolgde joden in Praag. Al deze groepen probeerden in meer of mindere mate in de Nederlandse Republiek publiciteit te genereren. De Republiek was in die tijd dé nieuwshub van Europa. Nieuws dat daar gepubliceerd werd, had ook een functie elders in Europa.

Kunt u er een casus uitlichten?
De Waldenzen uit Noord-Italië waren een van de eerste groepen vluchtelingen die ontdekten dat ze de pers op deze manier konden inzetten. De valleien in de Alpen waar ze woonden, behoorden aan de katholieke hertog van Savoye. Hij wilde in zijn hertogdom uniformiteit van godsdienst, en eiste dat de Waldenzen hun valleien zouden verlaten. Toen ze daar geen gehoor aan gaven, vond er een massaslachting plaats, waarbij ongeveer 2000 Waldenzen door huurlingen werden omgebracht.
De overlevenden vluchtten en zochten een manier om terug te slaan. Een van de belangrijkste manieren waarop ze dit deden, was getuigenverklaringen verzamelen waarin uitgebreid werd verteld wat er was voorgevallen. Met die getuigenverklaringen stuurden ze gezanten naar de verschillende hoven in Europa om aandacht te vragen voor hun zaak. De getuigenverklaringen werden ook gepubliceerd. Slechts enkele weken na dat bloedbad van april 1655 circuleerden er in de Republiek al verschillende pamfletten op basis van de getuigenverklaringen van de Waldenzen.
Die pamfletten brachten in de Republiek veel teweeg. De Staten-Generaal kondigden een nationale gebedsdag af waarop in alle kerken voor de Waldenzen gebeden moest worden. Er werden collectes georganiseerd waarbij enorme bedragen werden opgehaald om de overlevenden te steunen. De Republiek zette zich ook diplomatiek in. De Staten-Generaal stuurden een afgevaardigde naar de regio om politieke druk uit te oefenen op de hertog van Savoye. Er vonden zelfs gesprekken tussen Engeland en de Republiek plaats over de mogelijkheid van militaire interventie, maar zo ver is het niet gekomen. De solidariteit met de Waldenzen leidde in de Republiek trouwens ook tot spanningen tussen protestanten en katholieken. Toen vormden zich ook al kampen, net als je nu met betrekking tot Israël en Gaza ziet.

Vallen er lessen uit het verleden te trekken?
Wat je in de zeventiende eeuw al ziet opkomen, is dat mensen gaan zoeken naar argumenten om zo veel mogelijk mensen aan hun kant te krijgen. Ze ontwikkelden bijvoorbeeld het argument “want we zijn toch allemaal mensen”. Dat idee van menselijkheid is vandaag de dag nog steeds hét argument om door alle politieke discussies heen te breken. Maar tegelijkertijd zie je dat mensen dat argument vrijwel alleen gebruikten als er mensen vervolgd werden die op ze leken. Protestanten gingen zich pas druk maken over vervolgde mensen in het buitenland als dat ook protestanten waren, terwijl je zou verwachten dat het argument van menselijkheid voor iederéén geldt.
Die dynamiek zijn we nooit kwijtgeraakt. We gebruiken het argument van menselijkheid, maar zijn selectief in de momenten waarop we dat wel en niet inzetten. Zo is er op dit moment veel aandacht voor Gaza, maar bijna geen aandacht voor Noord-Darfoer. Daar voltrekt zich een humanitaire catastrofe die minstens zo groot dreigt te worden. Een gebrek aan internationale aandacht werkt dat in de hand. Zonder pottenkijkers hebben mensenrechtenschenders alle ruimte.
Mijn onderzoek laat zien wat het belang van mediaverslaggeving tijdens dit soort humanitaire crises is. Net als in de zeventiende eeuw willen vervolgende staten vandaag nog steeds dat de buitenlandse pers stil blijft, omdat je mensen het makkelijkst kunt vervolgen als daar geen internationale aandacht voor is.

Kijkt u door dit onderzoek met andere ogen met de media van vandaag?
Ik denk dat de media vaker op deze dynamiek zouden kunnen wijzen. We gebruiken allemaal humanitair taalgebruik. Maar waarom is er zoveel aandacht voor Gaza en zo weinig voor Noord-Darfoer? Dat komt doordat mensen zich sterk met de Palestijnen of Israëliërs identificeren, terwijl die identificatie er bij Darfoer niet is. Ondanks ons geloof in gedeelde menselijkheid blijft identificatie met specifieke groepen dus heel bepalend. Misschien zouden journalisten daar meer tegenwicht aan moeten proberen te bieden.

Welke bronnen heeft u voor uw onderzoek gebruikt?
De ruggengraat van de historische bronnen die ik gebruikt heb zijn digitaal beschikbaar, via Dutch Pamflets Online. Die online beschikbaarheid heeft voor- en nadelen. Je kunt alles op je eigen computer bekijken en het is een enorme zegen dat je tegenwoordig veel sneller door allerlei materiaal heen kunt gaan. Maar de historische sensatie die je krijgt van de fysieke bron gaat verloren. Als je af en toe weer eens een pamflet in handen hebt, zie je hoe groot of klein zo’n ding nu eigenlijk is. Hoe voelt het? Je krijgt dan een beter gevoel voor hoe zo’n document destijds functioneerde.

U bent via een cotutelle zowel in Leiden als in Konstanz gepromoveerd. Waarom?
In Konstanz liep een project over de rol van media in opstanden in de vroegmoderne tijd en daar was ruimte om een eigen onderzoeksidee te ontwikkelen. Gaandeweg kwam ik erachter dat de Republiek een interessante casus kon zijn. Dat was in de vroegmoderne tijd hét media power house van Europa. Thematisch was ik in Konstanz op mijn plek, maar er was weinig kennis over Nederlandse geschiedenis. Daarom leek het me een goed idee er een Nederlandse universiteit bij te betrekken. In Leiden werd ik begeleid door Judith Pollmann, een van de grote kenners van de Nederlandse vroegmoderne geschiedenis. Een cotutelle houdt in dat beide universiteiten op gelijkwaardig niveau de verantwoording voor een proefschrift nemen.

De handelseditie van uw proefschrift is verschenen bij Oxford University Press. Niet slecht!
Ik ben heel blij dat Oxford University Press mijn eerste monografie wilde publiceren, en door financiering van NWO zelfs in open access. Als zo’n boek bij een academische uitgeverij verschijnt, is het gewoonlijk heel duur, wat betekent dat mensen die niet verbonden zijn aan rijke instellingen zoals Nederlandse universiteiten, er geen toegang toe hebben. Dankzij open access is mijn boek voor iedereen gratis leesbaar. Het is prachtig dat Nederlandse universiteiten er steeds meer naartoe bewegen dat alle onderzoeksresultaten in open access gepubliceerd worden. 

Verslag uitreiking Mercator Sapiens Stimulus

Verslag uitreiking Mercator Sapiens Stimulus

Op 12 februari 2024 werd tijdens een feestelijke bijeenkomst in het Hodshonhuis, de zetel van de KHMW in Haarlem, de eerste Mercator Sapiens Stimulus uitgereikt aan prof. dr. Mariska Kret, hoogleraar cognitieve psychologie aan de Universiteit Leiden. Aan deze prijs is een geldbedrag verbonden van 1 miljoen euro.

 

 

Over de Mercator Sapiens Stimulus
De Mercator Sapiens Stimulus is bedoeld voor een talentvolle jonge wetenschapper die innovatief en grensverleggend onderzoek doet. De prijs is mogelijk gemaakt door de Stichting Hartwig Foundation en zal vanaf 2024 jaarlijks uitgereikt worden.
De term ‘Mercator Sapiens’ (wijze koopman) is ontleend aan de feestrede van Casparus Barlaeus bij de inwijding van het Athenaeum Illustre, de voorloper van de Universiteit van Amsterdam, in 1632.
De jury voor de Mercator Sapiens 2024 bestond uit prof. dr. A.H.G. (Alexander) Rinnooy Kan, voormalig voorzitter van de KHMW (voorzitter), prof. dr. I. (Ineke) Sluiter, voormalig president van de KNAW, prof. dr. C.C.A.M. (Stan) Gielen, voormalig voorzitter raad van bestuur NWO, en prof. dr. J.A. (André) Knottnerus, voormalig voorzitter van de WRR.
Aan de bijeenkomst werd meegewerkt door prof. dr. Louise Gunning-Schepers, voorzitter KHMW; prof. dr. Robbert Dijkgraaf, demissionair minister van OCW, prof. dr. Ben Feringa, hoogleraar organische chemie aan de Rijksuniversiteit Groningen en Nobelprijswinnaar, dr. Anna-Luna Post, postdoc aan de University of Cambridge, prof. dr. Alexander Rinnooy Kan, juryvoorzitter en prof. dr. Mariska Kret, hoogleraar cognitieve psychologie aan de Universiteit Leiden, laureaat. Moderator was drs. Linda Hovius MBA, ondervoorzitter KHMW.

  • Lees hier de tekst van de toespraak 'De traditie van private donaties voor wetenschap' door demissionair minister prof. dr. Robbert Dijkgraaf.
  • Bekijk hier de PowerPoint bij de lezing van dr. Anna-Luna Post over Mercator Sapiens.
  • Lees hier de laudatio, die werd uitgesproken door prof. dr. Alexander Rinnooy Kan.

 

Robbert Dijkgraaf

Demissionair minister Robbert Dijkgraaf voert het woord.

Ben Feringa

Nobelprijswinnaar Ben Feringa weet de zaal te inspireren.

 

Over Mariska Kret
Mariska Kret is hoogleraar vergelijkende psychologie en affectieve neurowetenschappen aan de Universiteit Leiden, waar ze aan het hoofd staat van een grote onderzoeksgroep, het CoPAN-lab. Om meer te begrijpen van wat de mens drijft, bestudeert ze emoties vanuit een vergelijkend en evolutionair perspectief. Ze onderzoekt niet alleen emoties bij de mens, maar ook bij diersoorten die nauw aan de mens verwant zijn: mensapen zoals chimpansees, bonobo’s en orang-oetans. Voor haar onderzoek maakt Kret gebruik van observaties, niet-invasieve fysiologische metingen en computertaken. De manier waarop Kret, samen met haar team, computertaken inzet, is uniek in Nederland. Het stelt haar in staat een laagje dieper te kijken dan gezichtsexpressies en lichaamstaal die met het blote oog te observeren zijn, en die het mechanisme achter het observeerbare gedrag onthullen. Met een speciale camera gemonteerd onder het computerscherm kan precies vastgesteld worden waar een aap zijn aandacht op richt, en hoelang hij naar iets blijft kijken, wat iets zegt over de relevantie ervan voor het individu of de soort. Dit soort waarnemingen wordt gecombineerd met waarnemingen van fysiologische reacties zoals een versnelde hartslag of een verhoogde lichaamstemperatuur.
In 2022 ontving Kret een Ig Nobelprijs voor haar bevinding dat fysiologische synchronie een belangrijke rol speelt tijdens blind dates. Met haar populairwetenschappelijke boek Tussen glimlach en grimas (2022), haar maandelijkse wetenschapscolumn in NRC Handelsblad, publiekslezingen en mediaoptredens bereikt ze een breed publiek. Verder initieerde ze het ‘psychologielab op wielen’, een rondrijdend busje met wetenschappelijke apparatuur waarmee onderzoek kan worden gedaan op bijvoorbeeld markten en festivals. Voor haar outreach-activiteiten ontving ze in 2022 de ERC Public Engagement with Research Award.

 

Overhandiging Mercator Sapiens Stimulus

Overhandiging Mercator Sapiens Stimulus

Feestelijke toast bij uitreiking Mercator Sapiens Stimulus

KHMW-voorzitter Louise Gunning-Schepers en juryvoorzitter Alexander Rinnooy Kan heffen het glas met de laureaat.

Mariska Kret

Mariska Kret licht haar onderzoeksplannen toe.

Publiek luistert geboeid

Het publiek luistert geboeid. V.l.n.r.: Anna-Luna Post, Linda Hovius, Ben Feringa en Jos Wienen.

Diner Gravenzaal stadhuis Haarlem, burgemeester Jos Wienen vertelt

Diner in de Gravenzaal van het stadhuis van Haarlem. Burgemeester Jos Wienen vertelt.

 

Foto's: Wardie Hellendoorn