dinsdag, april 9, 2024 | Interviews
De Langerhuizen Oeuvreprijs 2024 is bestemd voor eminente onderzoekers op het terrein van de Geschiedenis en de Filosofie der natuurwetenschappen. De prijs heeft dit jaar twee winnaars: prof. dr. Dennis Dieks en prof. dr. Floris Cohen. In dit interview maakt u kennis met professor Dennis Dieks, emeritus-hoogleraar in de filosofie en grondslagen van de natuurwetenschappen, i.h.b. de natuurkunde.

Dennis Dieks
Dennis Dieks' belangstelling voor het verband tussen filosofie en natuurkunde werd gewekt toen hij als gymnasiast de ene Prisma-pocket na de andere verslond van wetenschappers als Bohr, Einstein en Heisenberg.
De studie natuurkunde viel hem niet mee. Zelfs de theoretische natuurkunde waarvoor hij gekozen had, bleek heel praktisch. ‘Je moest de hele tijd berekeningen maken’, herinnert hij zich. ‘Het ging zelden over de vraag wat voor werkelijkheid er achter die cijfers schuilging.’
Hij maakte natuurkunde wel af, maar daarna stapte hij teleurgesteld over op de econometrie. Tot hij, na een klein jaar, een baan kon krijgen bij de Stichting Fundamenteel Onderzoek van de Materie, waarin hij te maken kreeg met aanvragen voor onderzoeksubsidies. Een van de beoordelingscriteria was het aantal citaties. Bij econometrie had hij kennisgemaakt met kansberekening, wat hij kon gebruiken in een wiskundig model voor citatiefrequenties. Het artikel dat hij hierover in zijn jonge jaren publiceerde, behoort nog steeds tot zijn meest gelezen publicaties.
Zo’n twee jaar later kreeg hij een promotieplek bij de pas opgerichte vakgroep Grondslagen van de Natuurkunde in Utrecht. Ondanks het feit dat hij geen formele opleiding in de filosofie of grondslagen had, werd hij aangenomen; hij is daarna altijd in Utrecht gebleven. Hij werd in het diepe gegooid, want hij moest direct college gaan geven, bijvoorbeeld over causaliteit en determinisme. ‘Ik heb me toen op al die wetenschapsfilosofische literatuur gestort. Als je jong bent, kun je veel tot je nemen.’
Toen hij in Utrecht begon, was het empirisme de dominante stroming in de wetenschapsfilosofie. ‘Je moest zo dicht mogelijk bij de directe waarneming blijven, alle betrouwbare kennis komt daaruit voort’, vat hij het samen. De kleine deeltjes uit de kwantumfysica, bijvoorbeeld elektronen, kunnen natuurlijk niet direct waargenomen worden. ‘Dat zijn dan volgens het empirisme slechts mental tools die je helpen voorspellingen te doen’, legt hij uit.
Deze empiristische zienswijze sloot aan bij wat Dieks vanaf zijn middelbareschooltijd zelf had bedacht. Halverwege de jaren zeventig trad er in de wetenschapsfilosofische wereld echter een paradigmawisseling op. Het empirisme maakte plaats voor realisme. ‘Dat is een veel ambitieuzer project’, vindt Dieks. ‘Waar het in de natuurkunde om zou moeten gaan, zijn niet de praktische voorspellingen, maar uitvorsen hoe de niet-direct waarneembare wereld in elkaar steekt. Het realisme gaat ervan uit dat we door systematisch nadenken over wat we waarnemen uiteindelijk kunnen komen tot kennis van hoe de wereld werkelijk, tot op het allerdiepste niveau, in elkaar zit. Hoewel ik een empiristische inslag heb, voelde ik me daar ook door aangesproken.’ Het leidde tot enkele van zijn meest bekende publicaties, waarin hij een realistische interpretatie van de kwantummechanica ontwikkelde.
Inmiddels heeft hij het realisme weer een beetje losgelaten. ‘Ik denk dat er verschillende manieren zijn om de natuur te beschrijven’, relativeert hij. ‘Hoe we de werkelijkheid begrijpen, hangt van onze context af: de historische fase waarin we ons bevinden en de mental tools die we tot onze beschikking hebben.’
Klare taal
Dieks houdt zich als wetenschapper op het hoogste niveau bezig met heel uiteenlopende disciplines, zoals kwantummechanica, filosofie van ruimte en tijd en algemene wetenschapsfilosofie. Zelf vindt hij dat niet bijzonder. Het lijken misschien andere vakgebieden, denkt hij, maar voor hem als natuurkundige hangen ze direct met elkaar samen. ‘Ik ben geïnteresseerd in hoe we de natuur kunnen begrijpen’, zegt hij.
Dieks staat erom bekend dat hij in zijn artikelen complexe materie op een glasheldere manier kan uitleggen. ‘Ik houd van heldere teksten’, zegt hij. Hij noemt het werk van de Britse filosoof Bertrand Russell als voorbeeld. Zijn eigen teksten leest hij steeds weer door, en hij blijft eraan schaven om ze korter en duidelijker te maken. Daarbij mag de nuance niet verloren gaan. ‘Natuurlijk hoop ik dat ik begrepen word. Maar ik geniet ook van dat ambachtelijke. Als ik een artikel wegstuur, geeft dat me een gevoel van voldoening. Ik heb iets gemáákt.’
Grondslagen
In de jaren zeventig heerste er binnen de faculteit natuur- en sterrenkunde veel scepsis tegenover het vak filosofie van de natuurwetenschappen. ‘Daarom besloten we het geen “filosofie” te noemen, maar “grondslagen”. Dat lag beter.’ Toch heeft het lang geduurd voor het vak aanvaard werd. ‘Het leek alsof je je steeds opnieuw moest bewijzen.’
Dieks was twintig jaar lang directeur van het Utrechtse Instituut voor Grondslagen, nu uitgegroeid tot het Utrechtse Descartes Centrum voor wetenschapsfilosofie en wetenschapsgeschiedenis.
Zo’n twintig jaar geleden begon de positie van het grondslagenonderzoek te verbeteren, stelt Dieks vast. ‘Artikelen die ik aan het begin van mijn carrière geschreven heb, bleken toepassingen te hebben in het nieuwe veld van de kwantuminformatica. Waar wij ons bij “Grondslagen” mee bezighielden, is nu standaardstof geworden binnen de gewone fysica.’ Dat heeft de status van het vak veel goed gedaan. ‘Op dit moment is er weinig reden om angstig te zijn. Het instituut in Utrecht is bloeiend en groeiend. Dat is mooi om te zien.’
dinsdag, maart 12, 2024 | Headlines
Op maandag 11 maart werden de nieuwe leden van de KHMW verwelkomd tijdens het jaarlijkse walking dinner.
Tijdens een geanimeerde avond stelden de bestuursleden van de KHMW zich voor en vertelden zij over de verschillende aspecten van het werk van de KHMW. De nieuwe leden kregen de gelegenheid de verschillende zalen van het Hodshonhuis te bezichtigen. Daarna was er gelegenheid elkaar beter te leren kennen, onder het genot van een hapje en een drankje.

Bestuursleden KHMW verwelkomen de gasten van de avond.

Louise Gunning-Schepers, voorzitter KHMW

Bestuurslid Henk de Jong vertelt over projecten gericht op scholieren en studenten.


Foto's: Wardie Hellendoorn.
maandag, februari 26, 2024 | Headlines, Uncategorized
Op 12 februari 2024 werd tijdens een feestelijke bijeenkomst in het Hodshonhuis, de zetel van de KHMW in Haarlem, de eerste Mercator Sapiens Stimulus uitgereikt aan prof. dr. Mariska Kret, hoogleraar cognitieve psychologie aan de Universiteit Leiden. Aan deze prijs is een geldbedrag verbonden van 1 miljoen euro.
Over de Mercator Sapiens Stimulus
De Mercator Sapiens Stimulus is bedoeld voor een talentvolle jonge wetenschapper die innovatief en grensverleggend onderzoek doet. De prijs is mogelijk gemaakt door de Stichting Hartwig Foundation en zal vanaf 2024 jaarlijks uitgereikt worden.
De term ‘Mercator Sapiens’ (wijze koopman) is ontleend aan de feestrede van Casparus Barlaeus bij de inwijding van het Athenaeum Illustre, de voorloper van de Universiteit van Amsterdam, in 1632.
De jury voor de Mercator Sapiens 2024 bestond uit prof. dr. A.H.G. (Alexander) Rinnooy Kan, voormalig voorzitter van de KHMW (voorzitter), prof. dr. I. (Ineke) Sluiter, voormalig president van de KNAW, prof. dr. C.C.A.M. (Stan) Gielen, voormalig voorzitter raad van bestuur NWO, en prof. dr. J.A. (André) Knottnerus, voormalig voorzitter van de WRR.
Aan de bijeenkomst werd meegewerkt door prof. dr. Louise Gunning-Schepers, voorzitter KHMW; prof. dr. Robbert Dijkgraaf, demissionair minister van OCW, prof. dr. Ben Feringa, hoogleraar organische chemie aan de Rijksuniversiteit Groningen en Nobelprijswinnaar, dr. Anna-Luna Post, postdoc aan de University of Cambridge, prof. dr. Alexander Rinnooy Kan, juryvoorzitter en prof. dr. Mariska Kret, hoogleraar cognitieve psychologie aan de Universiteit Leiden, laureaat. Moderator was drs. Linda Hovius MBA, ondervoorzitter KHMW.
- Lees hier de tekst van de toespraak 'De traditie van private donaties voor wetenschap' door demissionair minister prof. dr. Robbert Dijkgraaf.
- Bekijk hier de PowerPoint bij de lezing van dr. Anna-Luna Post over Mercator Sapiens.
- Lees hier de laudatio, die werd uitgesproken door prof. dr. Alexander Rinnooy Kan.

Demissionair minister Robbert Dijkgraaf voert het woord.

Nobelprijswinnaar Ben Feringa weet de zaal te inspireren.
Over Mariska Kret
Mariska Kret is hoogleraar vergelijkende psychologie en affectieve neurowetenschappen aan de Universiteit Leiden, waar ze aan het hoofd staat van een grote onderzoeksgroep, het CoPAN-lab. Om meer te begrijpen van wat de mens drijft, bestudeert ze emoties vanuit een vergelijkend en evolutionair perspectief. Ze onderzoekt niet alleen emoties bij de mens, maar ook bij diersoorten die nauw aan de mens verwant zijn: mensapen zoals chimpansees, bonobo’s en orang-oetans. Voor haar onderzoek maakt Kret gebruik van observaties, niet-invasieve fysiologische metingen en computertaken. De manier waarop Kret, samen met haar team, computertaken inzet, is uniek in Nederland. Het stelt haar in staat een laagje dieper te kijken dan gezichtsexpressies en lichaamstaal die met het blote oog te observeren zijn, en die het mechanisme achter het observeerbare gedrag onthullen. Met een speciale camera gemonteerd onder het computerscherm kan precies vastgesteld worden waar een aap zijn aandacht op richt, en hoelang hij naar iets blijft kijken, wat iets zegt over de relevantie ervan voor het individu of de soort. Dit soort waarnemingen wordt gecombineerd met waarnemingen van fysiologische reacties zoals een versnelde hartslag of een verhoogde lichaamstemperatuur.
In 2022 ontving Kret een Ig Nobelprijs voor haar bevinding dat fysiologische synchronie een belangrijke rol speelt tijdens blind dates. Met haar populairwetenschappelijke boek Tussen glimlach en grimas (2022), haar maandelijkse wetenschapscolumn in NRC Handelsblad, publiekslezingen en mediaoptredens bereikt ze een breed publiek. Verder initieerde ze het ‘psychologielab op wielen’, een rondrijdend busje met wetenschappelijke apparatuur waarmee onderzoek kan worden gedaan op bijvoorbeeld markten en festivals. Voor haar outreach-activiteiten ontving ze in 2022 de ERC Public Engagement with Research Award.

Overhandiging Mercator Sapiens Stimulus

KHMW-voorzitter Louise Gunning-Schepers en juryvoorzitter Alexander Rinnooy Kan heffen het glas met de laureaat.

Mariska Kret licht haar onderzoeksplannen toe.

Het publiek luistert geboeid. V.l.n.r.: Anna-Luna Post, Linda Hovius, Ben Feringa en Jos Wienen.

Diner in de Gravenzaal van het stadhuis van Haarlem. Burgemeester Jos Wienen vertelt.
Foto's: Wardie Hellendoorn
dinsdag, februari 20, 2024 | Headlines
Wat is de stand van het water in Nederland? Die vraag stond centraal tijdens het Winterdebat op zondag 11 februari 2024.
Als we niet ingrijpen, zou Nederland wel eens kunnen afstevenen op een toekomst met te veel én te weinig water. Dat lijkt de verontrustende conclusie na een middag met korte lezingen door prof. dr. Maarten Kleinhans, hoogleraar biogeomorfologie van rivieren en estuaria aan de Universiteit Utrecht, en drs. Hans de Groene, directeur van Vewin, de vereniging van waterbedrijven in Nederland. Ze belichtten twee kanten van dezelfde medaille: toename van extremen door klimaatverandering.

Maarten Kleinhans
Water te veel?
Volgens Maarten Kleinhans (PowerPoint) is Nederland een land van ‘water, zand, modder en dode planten’. Door de aanleg van dijken werd het mogelijk het water in Nederland te beheren. Maar waterbeheer leidde ook tot problemen, zoals meters bodemdaling, ruimtebeperking voor hoogwaters en verdieping van vaargeulen. En wat gebeurt er met Nederland als de aarde opwarmt en de waterspiegel in zeeën en rivieren stijgt? Projecten als Ruimte voor de rivieren en de Maaswerken hebben ervoor gezorgd dat Nederland bij wateroverlast vooralsnog relatief veilig is, zoals bleek bij de overstroming van de Maas in 2021, toen delen van België en Duitsland aanzienlijk meer te lijden hadden dan vergelijkbare regio’s in Nederland. Veel méér water kan Nederland echter niet verstouwen. Desnoods kunnen de dijken nog twee of drie meter opgehoogd worden. Maar met toenemende extremen in de huidige klimaatverandering is al veel meer ruimte voor de rivieren nodig en moet er ook achter de dijken, in het binnenland, ingegrepen worden. Dat ligt maatschappelijk gevoelig. Voor Nederland zou het de beste oplossing zijn als extreme neerslag en hoogwaters al in Duitsland vastgehouden konden worden, concludeert Kleinhans, vóór ze ons land bereikt. Maar of onze oosterburen daartoe bereid zijn? En als het in de volgende eeuw écht misgaat met zeespiegelstijging – en die kans is volgens Kleinhans niet denkbeeldig – zijn enkele meters dijkophoging niet genoeg.

Hans de Groene
Drinkwater te kort?
Terwijl Kleinhans dus waarschuwde voor een teveel aan water, sprak Hans de Groene (PowerPoint) over een dreigend tekort aan water, en dan specifiek drinkwater. De Nederlandse drinkwatersector, die Vewin vertegenwoordigt, bestaat momenteel uit tien drinkwaterbedrijven. Samen bedienen zij meer dan 8 miljoen aansluitingen. Nederlanders gebruiken gemiddeld 128 liter per persoon per dag. Zo’n twee derde van ons drinkwater komt van grondwater, en een derde van oppervlaktewater. In de westelijke provincies, die aan de Noordzee grenzen, is het grondwater relatief brak en daardoor ongeschikt voor drinkwaterwinning. Daar wordt oppervlaktewater gebruikt. Dat vergt meer zuivering, waardoor de prijs die we voor ons drinkwater betalen, per regio kan verschillen.
De Groene sluit niet uit dat Nederland ooit zonder voldoende drinkwater zal komen te zitten. De vraag naar drinkwater stijgt door economische groei, bevolkingstoename en stedelijke uitbreiding in zekere regio’s; ook neemt het gebruik per hoofd van de bevolking wat toe. Alle tien drinkwaterbedrijven hebben vóór 2030 extra productiecapaciteit nodig, in een aantal gevallen al nu of op zeer korte termijn. Het is helemaal niet zeker dat dit tijdig lukt. Integendeel, drinkwaterbedrijven lopen tegen steeds meer juridische en bestuurlijke belemmeringen aan bij de vergunningverlening. Ook gebrek aan financieringsruimte en druk op de kwaliteit van bronnen zijn struikelblokken.
Voor de langere termijn is het zaak dat we leren water beter vast te houden. Andere oplossingen zijn beter grondwaterbeheer, bewust en zuinig waterverbruik, duurzame inpassing van drinkwatervoorziening, en soms het verplaatsen van winningen, stelt De Groene voor. Voor de kortere termijn is afgesproken dat drinkwater in ruimtelijke afwegingen prioriteit moet krijgen als dat nodig is voor het nakomen van de leveringsplicht.
Behoefte aan visie
De discussie wordt geleid door maatschappelijk KHMW-lid Inge Bryan. Na de twee lezingen krijgen de sprekers eerst de kans om elkaar een vraag te stellen. Maarten Kleinhans wil van Hans de Groene weten wat de impact van de intensieve landbouw op de drinkwaterwinning is. Grondwatervervuiling door intensieve landbouw is inderdaad een probleem, bevestigt De Groene, vooral voor waterwinningen die aan landbouwgebieden grenzen. Het lukt maar niet om dit probleem definitief op te lossen. Af en toe vinden we nu pesticiden in onze drinkwaterbronnen die al twintig jaar verboden zijn!
Voor zijn vraag aan Maarten Kleinhans haalt Hans de Groene een populair adagium uit de drinkwatersector aan: ‘Zout is fout, zoet is goed’. Tegenwoordig, merkt De Groene op, wordt er soms bewust zout water in het achterland toegelaten, bijvoorbeeld bij de Haringvliet. Is dat toekomstbestendig? Kleinhans geeft aan dat bij deze afweging sprake is van conflicterende belangen die democratisch geborgd moeten worden.
Dan is het woord aan de zaal. Opmerkelijk is dat de bezoekers vooral gefascineerd zijn door praktische aspecten. Kan er meer drinkwater geproduceerd worden door dieper te graven, wil iemand bijvoorbeeld weten. Volgens De Groene wordt het grondwater nu al gewonnen op een diepte van enkele tientallen tot enkele honderden meters. Nóg dieper graven is geen oplossing voor een dreigend drinkwatertekort.
Hoewel deze maatregel wel door het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat onderzocht wordt, lijkt ook een prijsprikkel niet onmiddellijk tot een oplossing te leiden. Drinkwater is een eerste levensbehoefte en moet daarom voor iedereen betaalbaar blijven. Daarbij zou de prijs enorm omhoog moeten om consumenten ertoe te bewegen minder drinkwater te gebruiken; de prijselasticiteit is immers laag.
In sommige andere landen wordt gewerkt met zogenaamd ‘grijs water’, bijvoorbeeld regenwater om de tuin te sproeien of de wc door te spoelen. Ten slotte hebben we niet voor alles drinkwaterkwaliteit nodig. De Groene geeft aan dat men hiermee bijvoorbeeld in Vlaanderen verder is dan in Nederland. Hij lijkt echter niet helemaal overtuigd van deze besparingsmaatregel; het is zaak goed aandacht te schenken aan de risico’s voor de volksgezondheid.
Er wordt verder onder meer gesproken over transnationale afstemming en ideeën voor een nieuw Deltaplan. Volgens De Groene zijn de regionale overheden en de waterschappen over het algemeen goed bezig, en is de watersector goed georganiseerd. Beide sprekers zijn het er echter over eens dat de landelijke politiek achterloopt. Kleinhans geeft toe dat hij daar ’s nachts wel eens wakker van ligt, als hij bedenkt wat er in de toekomst nog op Nederland afkomt.
‘Het gaat om fundamentele vragen’, merkt een van de aanwezigen op. ‘Er wordt nog te veel gedacht in termen van kortetermijnoplossingen, interventies. Er moet een integrale visie komen voor de toekomst van Nederland.’ Daar lijkt iedereen in de zaal het mee eens.
Foto's: Vera Duivenvoorden

Veel vragen vanuit het publiek

Inge Bryan, Hans de Groene en Maarten Kleinhans
maandag, februari 5, 2024 | Headlines
De Koninklijke Hollandsche Maatschappij (KHMW) heeft de eerste Mercator Sapiens Stimulus toegekend aan prof. dr. Mariska Kret, hoogleraar Cognitieve Psychologie aan de Universiteit Leiden. De prijs, waaraan een geldbedrag verbonden is van 1 miljoen euro, wordt op 12 februari in Haarlem uitgereikt.
Over de Mercator Sapiens Stimulus
De Mercator Sapiens Stimulus gaat uit van de KHMW, het oudste wetenschappelijke genootschap van Nederland, en is mogelijk gemaakt door de Stichting Hartwig Foundation. De KHMW heeft als doel de wetenschap te bevorderen en een brug te slaan tussen wetenschap en samenleving. Dat doet de organisatie onder meer door het uitreiken van prijzen en het organiseren van lezingen en symposia.
De Mercator Sapiens Stimulus wordt dit jaar voor het eerst uitgereikt. De prijs is bedoeld voor een talentvolle jonge wetenschapper die innovatief en grensverleggend onderzoek doet.
De term ‘Mercator Sapiens’ (wijze koopman) is ontleend aan de feestrede van Casparus Barleaus bij de inwijding van het Athenaeum Illustere, de voorloper van de Universiteit van Amsterdam, in 1632.
De jury voor de Mercator Sapiens 2024 bestond uit prof. dr. A.H.G. (Alexander) Rinnooy Kan, voormalig voorzitter van de KHMW (voorzitter), prof. dr. I. (Ineke) Sluiter, voormalig president KNAW, prof. dr. C.C.A.M. (Stan) Gielen, voormalig voorzitter raad van bestuur NWO, en prof. dr. J.A. (André) Knottnerus, oud-voorzitter WRR.
Prijsuitreiking op 12 februari
De prijsuitreiking vindt plaats op 12 februari, tijdens een feestelijke bijeenkomst in het Hodshonhuis, de zetel van de KHMW in Haarlem. Aan deze bijeenkomst wordt onder meer meegewerkt door prof. dr. Robbert Dijkgraaf, demissionair minister van OCW, en prof. dr. Ben Feringa, Nobelprijswinnaar. De laudatio wordt voorgelezen door de juryvoorzitter, prof. dr. Alexander Rinnooy Kan. Tot besluit zal de laureaat, prof. dr. Mariska Kret, een presentatie geven over haar onderzoek. Meer informatie

Mariska Kret, winnaar van de eerste Mercator Sapiens Stimulus
Over Mariska Kret
Mariska Kret is hoogleraar vergelijkende psychologie en affectieve neurowetenschappen aan de Universiteit Leiden, waar ze aan het hoofd staat van een grote onderzoeksgroep, het CoPAN-lab. Om meer te begrijpen van wat de mens drijft, bestudeert ze emoties vanuit een vergelijkend en evolutionair perspectief. Ze onderzoekt niet alleen emoties bij de mens, maar ook bij diersoorten die nauw aan de mens verwant zijn: mensapen zoals chimpansees, bonobo’s en orang-oetans.
Voor haar onderzoek maakt Kret gebruik van observaties, niet-invasieve fysiologische metingen en computertaken. Ze werkt samen met verschillende Nederlandse dierentuinen. De manier waarop Kret en haar onderzoekers computertaken inzetten, is uniek in Nederland. Het stelt haar in staat om een laagje dieper te kijken dan gezichtsexpressies en lichaamstaal die met het blote oog te observeren zijn, en het mechanisme achter het observeerbare gedrag onthullen. Met een speciale camera gemonteerd onder het computerscherm kan precies vastgesteld worden waar een aap zijn aandacht op richt, en hoelang hij naar iets blijft kijken, wat iets zegt over de relevantie ervan voor het individu of de soort. Dit soort waarnemingen wordt gecombineerd met waarnemingen van fysiologische reacties zoals een versnelde hartslag of een verhoogde lichaamstemperatuur.
Kret benadrukt dat dieren voor haar onderzoek nergens toe gedwongen worden. ‘We zetten een computerscherm neer in het verblijf, en dan hopen we dat een aap erachter gaat zitten. Een natuurlijke situatie is het uiteraard niet, maar de meeste apen vinden het leuk om achter de computer te gaan zitten. Ze vinden het ook fijn om cognitief uitgedaagd te worden. Ze doen alleen mee als de taken leuk zijn. Als zij het niet leuk vinden, moet ik met een beter idee komen.’
In 2022 ontving Kret een Ig Nobelprijs voor haar bevinding dat fysiologische synchronie een belangrijke rol speelt tijdens blind dates. Hiervoor heeft ze onder meer onderzoek gedaan onder de bezoekers van muziekfestival Lowlands. Met haar populairwetenschappelijke boek Tussen glimlach en grimas (2022), haar maandelijkse wetenschapscolumn in NRC Handelsblad, publiekslezingen en mediaoptredens bereikt ze een breed publiek. Verder initieerde ze het ‘psychologielab op wielen’, een rondrijdend busje met wetenschappelijke apparatuur waarmee onderzoek kan worden gedaan op bijvoorbeeld markten en festivals. Voor haar outreach-activiteiten ontving ze in 2022 de ERC Public Engagement with Research Award.
Kret vindt het belangrijk een brug te slaan tussen wetenschap en samenleving. In haar columns in de NRC betoont ze zich voor een wetenschapper soms opmerkelijk openhartig. Zo wijdde ze 20 januari een column over de positie van vrouwen en specifiek jonge moeders in de wetenschap. ‘Ik denk dat het geloofwaardiger is als ik mezelf kwetsbaar durf op te stellen’, zegt ze. ‘Ik vind het niet altijd makkelijk om over deze onderwerpen te schrijven, integendeel. Maar als ík erover durf te praten, zullen anderen dat misschien ook gaan doen. Want als niemand erover praat, weten anderen er ook niet van.’