De KHMW Van der Aa Oeuvreprijs wordt in 2025 voor de tweede keer uitgereikt. Dit jaar is de prijs bestemd voor een wetenschapper in de discipline Wijsbegeerte en religiewetenschappen (incl. godgeleerdheid). Voor de winnaar, prof. dr. Wouter Hanegraaff, hoogleraar Geschiedenis van de Hermetische Filosofie en verwante stromingen aan de Universiteit van Amsterdam, kwam de toekenning als een verrassing. ‘Ontzettend leuk’, reageert hij, ‘niet alleen voor mij persoonlijk, maar ook voor het vakgebied.’
Het vakgebied waar Hanegraaff op doelt, is ‘westerse esoterie’. De term ‘esoterie’ roept al snel associaties op die ‘niet bepaald wetenschappelijk klinken’, erkent de hoogleraar. ‘Ik kijk naar vormen van “rejected knowledge”: tradities, stromingen, praktijken en manieren van denken in de westerse cultuur die niet geaccepteerd worden door de mainstream, hetzij uit rationeel, wetenschappelijke perspectief, hetzij uit religieus perspectief. “Pseudowetenschap” of “bijgeloof”, heet het dan, of “heidendom”, “ketterij”. Ik wil niet beweren dat we het allemaal wél serieus moeten nemen. Maar ik vind dat we er kennis van moeten hebben en moeten begrijpen welke rol deze stromingen in onze cultuur hebben gespeeld. Als je je daarin verdiept, blijken ze veel invloedrijker dan vaak wordt gedacht.’
Wat deze esoterische stromingen ook van belang maakt, is dat ons mainstream gedachtegoed, dat we over het algemeen wél serieus nemen, veel meer elementen uit de ‘rejected knowledge’ in zich hebben dan we ons realiseren, aldus Hanegraaff. Het werk van Plato en Kant, twee filosofen die doorgaans als rationeel worden beschouwd, heeft bijvoorbeeld een ‘spirituele’ dimensie die meestal over het hoofd wordt gezien. Terwijl hun werk volgens Hanegraaff niet goed te begrijpen valt als je je daar niet van bewust bent.
Die ‘spirituele’ dimensie herkennen is een kwestie van goed lezen, zegt Hanegraaff. ‘Ik werk historisch-kritisch en tekst-georiënteerd. Ik lees bronnenmateriaal dat anderen niet lezen, of wel lezen, maar zonder de benodigde achtergrondkennis. Je moet kennis van deze tradities hebben om te herkennen wat je tegenkomt.’
Een goed voorbeeld vindt Hanegraaff de Hermetische literatuur uit het laatantieke Egypte, een kerntraditie binnen het vakgebied waarover hij een paar jaar geleden een monografie heeft gepubliceerd (Hermetic Spirituality and the Historical Imagination: Altered States of Knowledge in Late Antiquity, 2022). Hanegraaff: ‘Deze oorspronkelijk in het Grieks geschreven teksten maken gebruik van Platonisch gedachtegoed, maar pasten binnen een Egyptische religieuze context en zijn gericht op een individuele spirituele praxis. Het gaat hier dus niet om filosofische analyse maar om concrete technieken die tot doel hadden het bewustzijn van de Hermetici zodanig te transformeren dat het ontvankelijk zou worden voor hogere vormen van “esoterische” kennis, vaak aangeduid met de term gnōsis.’ De Hermetische literatuur werd in de vijftiende eeuw herontdekt door Christelijke filosofen in de context van de Italiaanse Renaissance. Deze hernieuwde belangstelling is het onderwerp van een boek dat Hanegraaff twintig jaar geleden publiceerde, over het Hermetische Christendom van de vergeten humanist en dichter Lodovico Lazzarelli (1447-1500).
Scepsis
Hanegraaff is in Nederland een van de pioniers van het vakgebied. Hij promoveerde in 1995 op een proefschrift getiteld New Age Religion and Western Culture: Esotericism in the Mirror of Secular Thought. Zijn belangstelling voor New Age leidde destijds tot heel wat opgetrokken wenkbrauwen.
‘Het onderwerp werd door wetenschappers niet serieus genomen’, herinnert Hanegraaff zich. ‘Maar ik was geïnteresseerd in wat die mensen te zeggen hadden. Er bestond wel sociologische literatuur waarin New Age als sociaal verschijnsel beschreven werd. Maar niemand nam de moeite om hun geschriften te lezen. In mijn dissertatie heb ik dat gedachtegoed empirisch, vanuit de bronnen, in een breder historisch kader geplaatst. Ik wilde laten zien hoe traditionele ideeën uit de oudheid en vroegmoderne periode in de loop van de achttiende en negentiende eeuw geseculariseerd raakten. Dat resulteerde in het gedachtegoed van de New Age.’
Hanegraaff kreeg vaak de vraag of hij het allemaal zelf geloofde. Dan legde hij maar weer geduldig uit dat de bronnen die hij bestudeerde om louter intellectueel-historische redenen interessant waren. ‘Als je zweverig gaat doen, word je neergesabeld’, weet hij. ‘Maar de reacties vielen mee, doordat mijn onderzoek methodologisch en theoretisch nu eenmaal solide in elkaar zat. Collega’s die mijn boek hadden gelezen, raakten tamelijk snel overtuigd. Waar je vooral mee te maken hebt, zijn mensen die je werk niet lezen, maar wel reageren op beeldvorming, op stereotype en associatie. Dat is en blijft zo.’
De terminologie helpt niet mee, vindt Hanegraaff. ‘New Age, esoterie, occult – binnen de academie geldt dit allemaal als onzin. Ik zou graag een neutralere terminologie willen gebruiken. Maar er is geen enkele term te vinden die niet beladen is met negatieve connotaties. Het enige wat je kunt doen, is de terminologie gewoon gebruiken, en dat zo serieus en wetenschappelijk mogelijk doen, in de hoop dat de vooroordelen op den duur verdwijnen.’
Een anti-eurocentrisch nieuw concept
Niet alleen de term ‘esoterie’ is problematisch. Dat geldt ook voor het woord ‘westers’. Toen Hanegraaff begon, werd het vakgebied gedomineerd door Antoine Faivre, een hoogleraar aan de Sorbonne. Faivre gebruikte de benaming ‘l’ésotérisme occidental’, en die heeft Hanegraaff overgenomen. Maar de term ‘westers’ is de laatste jaren vanuit postkoloniale en poststructuralistische hoek onder vuur komen te liggen. Hanegraaff begrijpt de kritiek. Zelf spreekt hij inmiddels liever van ‘esoterie binnen de westerse cultuur’. ‘Mensen denken bij het begrip “westers” vaak dat je spreekt vanuit een eurocentrisch perspectief’, zegt hij. ‘In mijn geval is het tegendeel waar.’
De kritiek van de jonge generatie heeft Hanegraaff niet onberoerd gelaten. Binnenkort verschijnt een ingrijpend herziene en uitgebreide editie van een inleiding die hij in 2013 publiceerde, onder de nieuwe titel Esotericism in Western Culture: Counter-Normativity and Rejected Knowledge. In zijn standaardwerk Esotericism in the Academy: Rejected Knowledge in Western Culture (2012) had Hanegraaff laten zien hoe in de loop van de geschiedenis, en met name de vroegmoderne periode, onder invloed van (vooral) het protestantisme en de Verlichting, het veld esoterie geconstrueerd werd als “het Andere”. ‘In mijn nieuwe boek probeer ik, nadrukkelijker dan voorheen, duidelijk te maken dat dit anti-esoterische discours tot op het bot eurocentrisch was en nog steeds is. Het is gebaseerd op de gedachte dat de westerse cultuur uitsluitend joods-christelijk is, en niet islamitisch, wat volgens mij volkomen onjuist is. Ik denk dat je islamitische en pagane tradities moet zien als integraal onderdeel van de Europese cultuur. Waar ik voor pleit, is een geïntegreerd, complex en inclusief beeld van de westerse cultuur dat juist niet eurocentrisch is. Het anti-eurocentrische westen dus, hoe vreemd dat op het eerste gezicht ook mag klinken.’
Pionier
Sinds Hanegraaffs promotie in 1995 heeft het vakgebied in Nederland en internationaal een sterke ontwikkeling doorgemaakt. Bepalend was een schenking van een rijke zakenvrouw, Rosalie Basten, waarmee in 1999 aan de Universiteit van Amsterdam een leerstoel ‘Geschiedenis van de Hermetische Filosofie en verwante stromingen’ opgericht kon worden. ‘Het is tot op heden nog steeds de grootste donatie in de geesteswetenschappen ooit’, vertelt Hanegraaff. ‘Ik heb het ongelooflijke geluk gehad dat ik net op dat ogenblik aanwezig was en beschikbaar was. Dat is echt het wonder in mijn leven geweest.’ Met het geld van de schenking konden een hoogleraar (Hanegraaff), twee universitair docenten en een secretaresse aangesteld worden. Onlangs zijn er nog twee universitair docenten toegevoegd.
Samen met zijn collega’s heeft Hanegraaff hard gewerkt om het vakgebied internationaal uit te bouwen. In 2005 werd de European Society for the Study of Western Esotericism (ESSWE) opgericht. Een tijdschrift, Aries, en reeksen boeken volgden. Aan de UvA kon het vak vanaf het begin rekenen op veel belangstelling van de studenten.
De vooroordelen zijn inmiddels wel verdwenen, zegt Hanegraaff, althans binnen de religiewetenschappen. ‘Ik zie niet meer gebeuren dat mensen worden afgewezen voor een baan, een postdoc of een promotie omdat anderen het gek of belachelijk vinden’, constateert hij. ‘Dat geeft aan dat het vakgebied in de lift zit. Het biedt iets wat elders niet te vinden is, maar wel relevant blijkt te zijn.’