Vechten voor het ‘naakte voortbestaan’ van Nederland

In de Frans-Bataafse tijd was het prille Nederland niet veel meer dan een speelbal tussen Engeland en Frankrijk. Oud-ambassadeur Pim Waldeck vertelde tijdens de Winterlezing van de KHMW hoe één man het voortbestaan van de Bataafse Republiek probeerde veilig te stellen, en wat die periode zegt over het hedendaagse Nederland.

Kijk je terug op de kredietcrisis van 2008, dan lijkt het wel alsof Nederland niet veel méér is dan een speelbal in de mondiale wereldorde. De financiële malaise in de Verenigde Staten sloeg binnen no time over naar het kleine handelslandje aan de Noordzee. En datzelfde geldt voor geopolitieke verschuivingen: de aanstaande Brexit zet de machtsverhoudingen in de Europese Unie flink op zijn kop, en we moeten maar afwachten hoe dat uitpakt voor Nederland. Dat roept de vraag op: is Nederland wel kapitein op eigen schip?

Verschillende crises op een moment

Die discussie is helemaal niet zo nieuw, liet Pim Waldeck op 9 februari zien tijdens de jaarlijkse Winterlezing van de KHMW in Haarlem. De KHMW-directeur en voormalig ambassadeur in het Verenigd Koninkrijk sprak in zijn lezing uitgebreid over Maarten van der Goes van Dirxland (1751-1826), de allereerste Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken. Hij moest de Bataafse Republiek (zie kader) in woelige politieke wateren op de kaart van Europa zien te houden.

‘Rond 1800 speelden er – net als vandaag de dag – verschillende crises op één en hetzelfde moment,’ zei Waldeck. ‘In de Bataafse Republiek streden patriotten en Oranjegezinden om de macht, waardoor er een ontzettend gebrek aan eendracht was over hoe Nederland zich moest verhouden tegenover de grote buitenlandse mogendheden. Aan defensie werd weinig geld besteed, want veel mensen koesterden de illusie dat financieel-economische macht alleen voldoende zou zijn om de invloed en het aanzien van de republiek te herwinnen.’

‘Het naakte voortbestaan’

Dat was gevaarlijk, want in diezelfde tijd was Europa in de ban van de rivaliteit tussen Engeland en Frankrijk. Beide landen wilden de Bataafse Republiek graag in hun eigen invloedssfeer houden, al was het maar als buffer tegen de vijand. Het leidde tot een zeer explosieve situatie. Waldeck: ‘Het ging hier om het naakte voortbestaan van ons land, want we waren indertijd niet meer dan wisselgeld tussen de grote mogendheden.’

Het was Van der Goes van Dirxland die in deze chaos het buitenlandse beleid van de jonge republiek moest bepalen. Daarbij had hij eigenlijk maar één doel: de prille Bataafse Republiek op de kaart van Europa houden. Om dat te bewerkstelligen, probeerde hij allereerst alle neuzen in de republiek dezelfde kant op te krijgen. Waren het voorheen vaak particuliere actoren – waaronder de grote steden – die zich met de buitenlandse handelspolitiek bezighielden, vanaf nu ging het staatsbelang boven alles. Ook kwamen er onpartijdige ministeries die het algemeen belang dienden.

‘Van der Goes van Dirxland deed er alles aan om de afstand tot de vechtende olifanten te vergroten,’ zei Waldeck, doelend op Frankrijk en Engeland. ‘Hij ijverde op het internationale toneel voor erkenning van het bestaansrecht en de onafhankelijkheid van de Bataafse Republiek. En hij probeerde een allesomvattend handelsverdrag te sluiten met de Fransen.’

Tactiek van buigend riet

Langzaam maar zeker werd de situatie echter onhoudbaar. In 1803 verklaarde Napoleon dat de Bataafse Republiek slechts ‘een satelliet rond een planeet’ was, waarmee hij bedoelde dat Nederland destijds al volledig afhankelijk was van de Fransen. Van der Goes van Dirxland kon er alleen maar voor zorgen dat de gevreesde annexatie van Nederland zolang mogelijk werd uitgesteld. ‘Je kunt zijn tactiek nog het best omschrijven als buigend riet,’ zei Waldeck. ‘De Franse eisen werden achtereenvolgens verworpen, uitgesteld, schoorvoetend geaccepteerd en ontdoken door de Nederlanders, met als enige doel om wat tijd te winnen.’

Het mocht niet baten. In 1806 kreeg Nederland een Franse koning. In 1810 volgde alsnog de onvermijdelijke annexatie, een situatie die tot 1813 zou duren. Was de strijd van Van der Goes van Dirxland dan voor niets geweest? Absoluut niet, meent Waldeck. ‘Het was een belangrijke periode van zelfonderzoek naar een Nederlandse identiteit. Waarschijnlijk heeft de vernederende ervaring van de Franse inlijving uiteindelijk het laatste duwtje gegeven om van Nederland een eenheidsstaat te maken. De Frans-Bataafse tijd is later vaak verguisd of vergeten, maar in feite vond daar de conceptie plaats van het moderne Nederland.’

Defensie en diplomatie

En wat zegt dit over het hedendaagse Nederland? ‘Dat we onze buitenlandse gereedschapskist nooit mogen verwaarlozen,’ zegt Waldeck. ‘We moeten er niet alleen voor zorgen dat we een belangrijk handelsland blijven, maar ook dat we onze defensie op orde houden. En laten we ook blijven investeren in onze diplomatieke footprint over de hele wereld.’

---
Over de Bataafse Republiek
De Bataafse Republiek (1795– 1806) omvatte het grootste gedeelte van het huidige Nederland. In 1796 stemde het Nederlandse volk voor het eerst in democratische verkiezingen voor een nationaal parlement. De republiek was feitelijk een vazalstaat van Frankrijk.
---

Dit verslag werd opgesteld door Merijn van Nuland, Van Nuland Tekst en Advies.

Wilt u de volledige lezing van Pim Waldeck nalezen? Klik dan hier.

 

Pim Waldeck, Maarten van der Goes van Dirxland (1751-1826). Nederlands eerste minister van Buitenlandse Zaken, Vantilt, 2018