Yara Al Salman, winnares Keetje Hodshon Prijs 2024: ‘Als je weet wat groepseigendom is, zie je het opeens overal!’
De Keetje Hodshon Prijs, een prijs ter bekroning van geesteswetenschappelijk onderzoek, was dit jaar bestemd voor onderzoek op het gebied van de wijsbegeerte en/of godgeleerdheid. De prijs, waaraan een geldbedrag van € 12.500,- is verbonden, is toegekend aan politiek filosofe Yara Al Salman, die in 2022 aan de Universiteit Utrecht promoveerde op haar dissertatie Sharing in Common. A Republican Defence of Group Ownership.
Groepseigendom was iets waar Yara Al Salman zich, toen ze aio werd in Utrecht, nog nooit specifiek mee had beziggehouden. Ze had gewoon gesolliciteerd op een advertentie.
‘Ik werd gevraagd onderzoek te doen naar de “new commons”. Een trendy term, maar toen ik me erin ging verdiepen, bleek dat die voor allerlei verschillende zaken werd gebruikt.’ De term ‘commons’ bleek zowel voor goederen als voor eigendomsregimes te worden gebruikt. Dit maakt de literatuur volgens Al Salman verwarrend. Zelf was ze vooral geïnteresseerd in het eigendomsregime, en ze heeft hiervoor een concept van groepseigendom ontwikkeld.
Meer dan je denkt
Al Salman merkte dat er in de politieke filosofie bijna alleen maar onderzoek is gedaan naar individueel eigendom. Door haar onderzoek is ze zich ervan bewust geraakt hoeveel we als mensen, zonder dat we ons ervan bewust zijn, al delen. ‘In de bestaande filosofische literatuur worden je auto en je huis standaard als voorbeelden van individueel eigendom genoemd. Maar hoeveel mensen hebben er een huis of een auto alleen voor zichzelf? Veel mensen delen die, toch?’ Toegegeven, een huis of een auto delen gebeurt doorgaans niet via groepseigendom. ‘Maar zodra je erop gaat letten, zul je steeds meer voorbeelden van groepseigendom herkennen’, zegt Al Salman. ‘En als we niet goed analyseren wat groepseigendom is, kunnen we ook niet begrijpen welke voordelen het kan bieden.’
Al Salman heeft haar onderzoek gebaseerd op juridische, politiek-filosofische en sociaalwetenschappelijke literatuur. In die laatste is ze op zoek gegaan naar vormen van groepseigendom. Voorbeelden die ze tegenkwam, zijn gedeelde weigronden, waterbronnen, irrigatiesystemen, kleine meren om in te vissen of de visstand aan de kust. Maar ook broodfondsen en andere onderlinge verzekeringsmaatschappijen, energiecoöperaties en werkerscoöperaties en zelfs de gratis internetencyclopedie Wikipedia zou je in zekere zin ‘groepseigendom’ kunnen noemen, denkt ze.
Republikeinse traditie
Al Salman heeft ervoor gekozen haar proefschrift te schrijven binnen de republikeinse traditie. ‘Nee, geen verwijzing naar de Amerikaanse politieke partij, maar een ideologie die stamt uit de Romeinse tijd. Het gaat om een keuze vóór democratisering en tégen machthebbers die naar eigen believen het volk regeren. Dat soort ideeën zie je bij revoluties telkens terug, of je het nu hebt over de Franse of de Amerikaanse Revolutie, of zelfs onze eigen Bataafse Republiek. Dan gaan er stemmen op dat macht niet willekeurig mag worden uitgeoefend door iemand die die macht toevallig heeft geërfd, maar dat die macht moet berusten bij het volk. Al was het “volk” destijds nog niet wat we er nu onder verstaan; het ging om een selecte groep mannen. Tegenwoordig gaan we een stap verder en universaliseren we de roep om democratische zeggenschap. Dat is het radicale gedachtegoed van vandaag.’
Een belangrijke term binnen de romeins-republikeinse traditie is ‘non-dominatie’. ‘Dat betekent dat je door de institutionele setting waarin je verkeert, beschermd wordt tegen willekeurige macht. Dat is iets waar republikeinen zich al heel lang tegen verzetten. Niet alleen omdat ze denken dat een machthebber verkeerde keuzes kan maken, maar ook omdat ze het inherent verkeerd vinden dat mensen afhankelijk zijn van de willekeurige wil van een ander in plaats van dat ze zelf zeggenschap over hun leven hebben.’
Eigendomsinstituties kunnen volgens Al Salman binnen machtsverhoudingen een belangrijke rol spelen. ‘Eigendomsinstituties kunnen ervoor zorgen dat je gedomineerd wordt, bijvoorbeeld als je afhankelijk bent van bepaalde bronnen die niet jouw eigendom zijn. Als je daarentegen die bronnen zelf in eigendom hebt, ben je niet meer afhankelijk van willekeur. Samen met je mede-eigenaren geef je dan zelf en als gelijken vorm aan je lot.’
Groepseigendom kan er volgens Al Salman voor zorgen dat mensen op die manier onafhankelijk worden. Daarvoor is het nodig dat er aan twee criteria wordt voldaan. ‘Ten eerste moeten mensen van een gemeenschappelijke bron kunnen profiteren voor wat ik hun “basale capaciteiten” noem. Dat zijn capaciteiten die je nodig hebt om je tegen machtsongelijkheid te kunnen verzetten. Ten tweede moeten mensen die van deze bron afhankelijk zijn, zeggenschap krijgen over hoe die wordt gebruikt.’
Politieke motieven
Al Salman heeft gemerkt dat, als je erop gaat letten, vormen van groepseigendom overal ter wereld voorkomen. Toch is deze vorm van eigendom bij machthebbers doorgaans niet populair. ‘In Engeland, maar ook elders in Europa, is de ideologie dat individueel eigendom beter zou zijn dan groepseigendom heel bewust opgetuigd in een periode toen overgeschakeld werd van collectief landbeheer naar individueel landbezit. Dus het was voor grote landeigenaren aantrekkelijk, maar voor de rest niet’, vertelt ze. ‘Die ideologie is blijven voortleven. Als er nu een voorstel wordt gedaan om een bepaalde bron te delen, ontstaat er veel politieke druk om dat niet te doen. Ook in de wetenschappelijke literatuur zie je nog vaak dat mensen ervan overtuigd zijn dat delen verkeerd is, terwijl we hier maar weinig bewijs voor zien. Het is politiek gemotiveerd.’
Al Salman heeft zich ten doel gesteld de waarden achter bepaalde instituties bloot te leggen. ‘Ik probeer als politiek filosoof bij te dragen aan het democratische debat door te verhelderen welke waarden er bij bepaalde keuzes op het spel staan.