Van 1753 tot 1917 schreef de Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen met grote regelmaat een Prijsvraag uit over uiteenlopende onderwerpen die vaak een spiegel van de tijdsgeest waren. In totaal zijn meer dan 1200 prijsvragen uitgeschreven in bovengenoemde periode. Prijsvragen waren destijds de voornaamste bezigheid waarmee geleerde genootschappen hun doel, bevordering van de wetenschap, nastreefden. Deze prijsvragen zijn gebundeld in het naslagwerk Inventaris van de Prijsvragen uitgeschreven door de Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen 1753-1917, door J.G. de Bruijn, oud-bibliothecaris-archivaris van de Maatschappij (ISBN 90 014 0099 X). Dit boek is verkrijgbaar bij het secretariaat van de KHMW.

In 2010 werd deze traditie - in een nieuw jasje - in ere hersteld. Van 2010-2019 schreef de KHMW jaarlijks in samenwerking met NRC een essaywedstrijd uit over een actueel onderwerp. De bekroonde essays zijn jaarlijks gebundeld in een boekje dat te verkrijgen is via het secretariaat van de KHMW en hieronder is in te zien als pdf.

2019

Onderwerp: Welke gevolgen kan de ontdekking van buitenaards leven hebben op de mensheid?

Prijsvraag 2019 Bekroonde essays

2018

Onderwerp: Is er in de wetenschap ruimte voor religie? 

Prijsvraag 2018 Bekroonde essays

2017

Onderwerp: Wat zal de belangrijkste wetenschappelijke doorbraak in de 21e eeuw zijn? 

Prijsvraag 2017 Bekroonde essays

2016

Onderwerp: De grenzen van verdraagzaamheid.

Prijsvraag 2016 Bekroonde essays

2015

Onderwerp: Druk, drukker, drukst. Het lijkt of iedereen het steeds drukker heeft. Is deze indruk juist en zo ja, hoe komt dat?

Prijsvraag 2015 Bekroonde essays

2014

Onderwerp: Wat is de beste uitvinding van de laatste honderd jaar en waarom?

Prijsvraag 2014 Bekroonde essays

2013

Onderwerp: Wat is luxe?

Prijsvraag 2013 Bekroonde essays

2012

Onderwerp: Van wie is de stad?

Prijsvraag 2012 Bekroonde essays

2011

Onderwerp: Hoe ver mogen we gaan met het behoud van individueel menselijk leven?

Prijsvraag 2011 Bekroonde essays

2010

Onderwerp: Is het geoorloofd in ons doen en laten met de onkunde van anderen ons voordeel te doen? Zo ja, in welke gevallen en welke mate?

Prijsvraag 2010 Bekroonde essays