Ontwerpen met empathie: Pranav Prasun over Ally SenseScape

Pranav Prasun voltooide onlangs zijn researchmaster Design for Interaction aan de Technische Universiteit Delft. Met zijn project Ally SenseScape ontwierp hij een slim hulpmiddel dat blinden en slechtzienden helpt de weg te vinden op plekken die ze vaak bezoeken, zoals hun werk of universiteit. Voor dit project ontving hij de KHMW Jong Talent Afstudeerprijs 2025 voor Health Care Innovations for Underserved Communities.

Read English translation

Je afstudeerproject, Ally SenseScape, richt zich op navigatie binnenshuis voor blinden en slechtzienden. Hoe raakte je in dit onderwerp geïnteresseerd?
Het was een geleidelijk proces. Ik wilde altijd al werken aan projecten met een positieve maatschappelijke impact. Tijdens mijn studie Industrieel Ontwerpen aan de TU Delft maakte ik deel uit van een commissie die studenten meenam naar casusdagen bij Nederlandse bedrijven. Tijdens een van die dagen kreeg ik de kans om mee te werken aan een project bij de Koninklijke Bibliotheek, dat zich richtte op het toegankelijk maken van afbeeldingen in boeken voor blinden en slechtzienden. Ik realiseerde me hoe weinig ik eigenlijk wist over hun ervaringen en was onder de indruk van hun vindingrijkheid bij het vinden van hun weg in de wereld, ondanks wat wij vaak als een beperking zien. Dat raakte me.
Later, voor mijn afstudeerproject, kwam ik in contact met Envision Technologies, een bedrijf dat AI-toepassingen voor toegankelijkheid ontwikkelt. Zij waren net begonnen met onderzoek naar ‘toegankelijke AI’, en dat werd het vertrekpunt van mijn ontwerp.

Kun je in eenvoudige bewoordingen uitleggen hoe Ally SenseScape werkt, en wat het anders maakt dan bestaande navigatiehulpmiddelen?
Veel bestaande hulpmiddelen zijn technologisch geavanceerd, maar vragen te veel oefening of sluiten niet goed aan bij wat voor gebruikers al werkt – zoals een geleidehond of taststok. Mijn idee was niet om die hulpmiddelen te vervangen, maar om ze te versterken.
Een geleidehond kan bijvoorbeeld geen borden lezen, maar AI kan dat wel. Ally SenseScape bouwt voort op wat gebruikers al van nature doen. Het systeem gebruikt AI om plattegronden te analyseren en te begrijpen hoe de omgeving eruitziet en aanvoelt. Het begeleidt de gebruiker met zintuiglijke signalen – veranderingen in vloertextuur, geluiden of geuren – en geeft gesproken aanwijzingen in het tempo van de gebruiker. Het kan bijvoorbeeld zeggen: “Over ongeveer vijftien stappen verandert de vloer van hout naar tapijt – wat de gebruiker al waarneemt met zijn taststok – en daarna slaat u rechtsaf.” Het systeem vult dus de zintuiglijke waarneming van de gebruiker aan, in plaats van die over te nemen.

Voor je onderzoek heb je samengewerkt met mensen die zelf blind of slechtziend zijn. Hoe ging dat in zijn werk?
Ik organiseerde sessies waarin deelnemers prototypes konden testen en hun ervaringen deelden. Dat waren de meest waardevolle momenten van mijn project. Alleen al door te luisteren en te observeren heb ik veel geleerd.
Een deelnemer vertelde dat zijn geleidehond niet begrijpt wat ‘de derde bocht rechts’ betekent, dus telt hij de bochten zelf en geeft pas daarna het commando. Een ander zei dat ze in de winter het aanraakpaneel van haar slimme bril vermijdt, omdat ze haar handschoenen moet uittrekken om de bediening te kunnen gebruiken. Soms hadden deelnemers tijdens de sessies hun handen vol – met een taststok, een kop koffie of een laptop – waardoor bediening via aanraking gewoon niet praktisch was.
Door dat soort observaties realiseerde ik me dat echte toegankelijkheid vaak afhangt van kleine, praktische ontwerpkeuzes – zoals het gebruik van spraakbediening in plaats van aanraakbediening.

Je combineerde AI, draagbare technologie en zintuiglijke prikkels zoals geluid en textuur. Wat waren de grootste uitdagingen om die samen te brengen?
De grootste uitdaging was om het systeem echt bruikbaar te maken. Ik wilde dat het slim zou zijn, maar niet ingewikkeld. Er waren steeds weer technische obstakels: wat gebeurt er als de internetverbinding wegvalt, of als iemand een kamer noemt die niet op dezelfde verdieping ligt? Het was een voortdurende afweging tussen technologische ambitie en praktische haalbaarheid.
Omdat het project slechts honderd dagen duurde, was er niet veel tijd voor uitgebreide tests. Daarom heb ik me gericht op het ontwikkelen van een concept dat Envision na mijn afstuderen verder kon ontwikkelen.

Je scriptie werd geprezen om haar maatschappelijke impact en inclusiviteit. Wat drijft jou persoonlijk om te ontwerpen voor kwetsbare groepen?
Ik ben van mening dat toegankelijkheid nooit een bijzaak mag zijn, maar een vanzelfsprekend onderdeel van elk ontwerp. Een Paralympische atleet zei ooit dat Olympische stadions pas na de Spelen toegankelijk worden gemaakt – wanneer deuren worden verbreed en hellingbanen worden aangebracht om ze geschikt te maken voor de Paralympics. Dat is symbolisch voor hoe we ontwerpen: eerst voor de meerderheid en pas daarna voor alle anderen.
Ontwerpen met het oog op toegankelijkheid helpt niet alleen mensen met een beperking. Het helpt ook mensen die tijdelijk geblesseerd zijn of hun handen niet vrij hebben. Inclusief ontwerpen maakt de wereld gewoon leefbaarder voor iedereen.

Welke persoonlijke eigenschappen hebben jou bij dit project geholpen?
Ik ben van nature kalm en opmerkzaam – ik luister meer dan ik praat. Daardoor zie ik details die anderen misschien over het hoofd zien. Ik mediteer ook al jaren. Dat helpt me om situaties vanuit een breder perspectief te bekijken en echt contact te maken met de mensen voor wie ik ontwerp. Ik probeer me in hun positie te verplaatsen, niet om hun ervaring na te bootsen, maar om met oprechte empathie te ontwerpen.

Je komt uit India. Hoe ben je aan de TU Delft beland?
In India ontwierp ik schoenen en kleding – elke paar maanden een nieuwe collectie. Het was creatief werk, maar ik begon me af te vragen wat de echte impact daarvan was. Ik wilde producten ontwerpen die het leven van mensen echt verbeteren. De master Design for Interaction in Delft sprak me aan omdat daar niet wordt voorgeschreven wat je moet ontwerpen – fysiek of digitaal – maar het onderzoek bepaalt het resultaat.

Wat gebeurt er nu met Ally SenseScape? En wat ga je zelf doen?
Envision Technologies heeft aangegeven het project verder te willen ontwikkelen, wat me erg blij maakt. Zelf wil ik graag blijven werken aan projecten op het snijvlak van inclusief ontwerp en nieuwe technologie. Daarin zie ik zowel de grootste uitdaging als de grootste kans om iets te betekenen.